Woordenschat H2- les 1

Welkom bij Nederlands!
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Welkom bij Nederlands!

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?
  • oefentoetsje 
  • filmpje spraakverwarring
  • uitleg theorie
  • zelfstandig werken

Slide 2 - Diapositive

voorbeeldvragen toets
Lezen H1 en H2

Leren: theorie op pagina. 12 + 38 tekstboek       
(of via de link in Magister)

Slide 3 - Diapositive

Uit welke onderdelen bestaan veel teksten?
A
inleiding, middenstuk, slot
B
anekdote, deelonderwerpen, slot
C
hoofdgedachte, middenstuk, conclusie
D
inleiding, kern, advies

Slide 4 - Quiz

Wat is waar?
A
In het slot wordt het belangrijkste uit de tekst vaak kort herhaald.
B
De titel is de hoofdgedachte van de tekst.
C
In de inleiding staat altijd een grappig verhaaltje.
D
De hoofdgedachte is een ander woord voor kern.

Slide 5 - Quiz

Maak de volgende zin af:
De hoofdgedachte ...
A
is de aanleiding voor het schrijven van de tekst
B
is de kortste samenvatting van een tekst
C
is een advies dat de schrijver geeft
D
staat altijd in het slot van de tekst

Slide 6 - Quiz

Leg het verschil uit tussen hoofd- en bijzaken.

Slide 7 - Question ouverte

Slide 8 - Diapositive

doelen woordenschat H2
  • Ik kan figuurlijk taalgebruik herkennen en begrijpen.
  • Ik kan de betekenis van onbekende uitdrukkingen opzoeken in het woordenboek.
  • Ik ken de betekenis van alle woorden en uitdrukkingen uit deze paragraaf.

Slide 9 - Diapositive

0

Slide 10 - Vidéo

figuurlijk taalgebruik
Er wordt iets anders bedoeld dan er eigenlijk staat:

Hij woont in het hart van de stad.
Mijn vader is een boom van een kerel.
De radijsjes schoten de grond uit.

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

figuurlijk taalgebruik
Betekenis kun je opzoeken in het woordenboek:

 -> zoek bij het eerste zelfstandige naamwoord uit de                               uitdrukking:      met de gebakken peren zitten

Slide 13 - Diapositive

samen oefenen
Wat is het verschil tussen de betekenis van de vetgedrukte woorden?

1.  Mijn broer is met vlag en wimpel geslaagd.
2. Op Koningsdag hangen wij de vlag en wimpel uit.

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

zelfstandig werken

weektaak: 
Hoofdstuk 2 Woordenschat: opdracht 1 t/m 4

Vrijdag 25 september: so Lezen H1 en H2

Slide 16 - Diapositive

doelen woordenschat H2
  • Ik kan figuurlijk taalgebruik herkennen en begrijpen.
  • Ik kan de betekenis van onbekende uitdrukkingen opzoeken in het woordenboek.
  • Ik ken de betekenis van alle woorden en uitdrukkingen uit deze paragraaf.

Slide 17 - Diapositive