Werkwoordspelling

Werkwoordspelling
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 20 min

Éléments de cette leçon

Werkwoordspelling

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Werkwoordspelling
Het gebeur... regelmatig dat men fouten maakt in werkwoordspelling.
A
gebeurd
B
gebeurt
C
gebeurdt

Slide 3 - Quiz

werkwoordspelling
(vinden) jij werkwoordspelling lastig?
A
Vindt
B
Vint
C
Vind
D
Vondt

Slide 4 - Quiz

Persoonsvorm tegenwoordige tijd

Ik (bereiden) het eten voor.
A
bereid
B
bereidt
C
bereit
D
bereidde

Slide 5 - Quiz

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
A
Hij onthoud
B
Hij onthoudt
C
Hij onthout
D
Hij onthoutd

Slide 6 - Quiz


Werkwoordspelling
A
De oude man verstuurt de brief en loopt verward naar huis.
B
De oude man verstuurd de brief en loopt verward naar huis.
C
De oude man verstuurdt de brief en loopt verwart naar huis.
D
De oude man verstuurt de brief en loopt verwart naar huis.

Slide 7 - Quiz

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
A
hij bediend
B
hij bedient
C
hij bediende
D
hij bediente

Slide 8 - Quiz

Het succes van deze gadget ______ (verbazen) mij. (pvvt)
A
verbaasde
B
verbaasten
C
verbaaste
D
verbaazden

Slide 9 - Quiz


pvvt
Mijn ouders ... (zuchten) toen ze het hoorden.
A
zuchte
B
zuchtte
C
zuchten
D
zuchtten

Slide 10 - Quiz

Wat is een voltooid deelwoord?
A
wandel
B
wandelde
C
gewandeld

Slide 11 - Quiz

1. Tijdens het schilderen van een muur, (veranderen) de muur naarmate je deze (verven) hebt.

Slide 12 - Question ouverte

2. De bewoners van de gebombardeerde stad zochten in hun (verwoesten) huizen naar de laatste resten van hun grotendeels (verbranden) huisraad.

Slide 13 - Question ouverte

3. Volgens mijn broer (schudden) het gebouw en (trillen) de grond, als ik met mijn zware transportvliegtuig van de luchtmacht (landen).

Slide 14 - Question ouverte

4. (Raden) eens waarom de belastingdienst niet op mijn bezwaarschrift (antwoorden, vt). Ze hebben alles (deleten)

Slide 15 - Question ouverte

5. Waarom (antwoorden) je je vriend niet dat zijn gezeur je (vervelen)?

Slide 16 - Question ouverte

6. Je ziet dat niemand (geloven) dat de minister-president de Nederlandse burgers heeft (beduvelen).

Slide 17 - Question ouverte

7. Waarom heeft die jongen steeds (ontkennen) dat hij de gestorven varkens meestal zelf (verdelgen)?

Slide 18 - Question ouverte

8. Vroeger (lunchen, vt) mijn ouders vaak bij Chez Marie, waarna ze ’s avonds in hun tuin (barbecueën, vt).

Slide 19 - Question ouverte

9.Het in de Telegraaf (vermelden) bericht dat de (verplichten) autokeuring verdwijnt, bleek op geruchten te (berusten).

Slide 20 - Question ouverte

We hebben de werkwoordspelling ......
We hebben deze les dus al hard....
Nu weet ik precies hoe dit werkwoord .... moet worden!
herhaalt
herhaald
gewerkt
gewerkd
gespelt
gespeld
gespeldt

Slide 21 - Question de remorquage