Thema 2: De Griekse wereld

Thema 2:  Grieken en Romeinen
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo b, k, mavo, havo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Thema 2:  Grieken en Romeinen

Slide 1 - Diapositive

Regels
  • Bij binnenkomst ga je zitten en pak je je spullen.
  • Je laptop laat je dicht op tafel liggen.
  • Als je wat wilt vragen steek jij je vinger op
  • Als de docent praat zijn de leerlingen stil 
  • Je behandeld een ander zoals je zelf behandeld wilt worden. Dat betekent met fatsoen en respect. 

Slide 2 - Diapositive

Waarom is geschiedenis belangrijk?

  • Kan gewoon leuk zijn, interessant of spannend!
  • Het verleden leert ons de huidige wereld om ons heen beter te begrijpen.
  • Elke ervaring die we hebben, hebben we opgedaan in het verleden.. Dankzij geschiedenis hoef je niet zelf te beleven wat oorlog is en kun je toch weten dat het heel erg is

Slide 3 - Diapositive

Deze les
  • Introductieopdracht over dit hoofdstuk: Video over de Grieken.
  • Aan de slag met de opdracht en werkdoel van deze week 

Slide 4 - Diapositive

 De Griekse wereld
In deze les leer je:
  • waardoor in Griekenland zelfstandige stadstaten ontstonden
  • welke contacten de Grieken hadden met elkaar en met andere volken
  • kenmerken van de samenleving van Athene
  • Cultuur en goden van de Grieken.

Slide 5 - Diapositive

Stadstaten:
Het landschap van Griekenland bestaat uit een deel vaste land en honderden eilanden. Ook zijn er vlaktes, steile bergen en heuvels. Door dit versnipperde landschap was contact tussen steden moeilijk.

Slide 6 - Diapositive

Stadstaten:
Steden blijven door het moeilijke contact zelfstandig, ze zorgen voor zichzelf. Met een eigen regering en een eigen leger.

Slide 7 - Diapositive

Stadstaat:
Een zelfstandige stad met het landbouwgebied eromheen.

Slide 8 - Diapositive

Middelen van bestaan van de oude Grieken:
  • Handel, elke stad heeft een marktplein (de agora)
  • nijverheid, (ambachten)
  • visserij
  • landbouw.

Slide 9 - Diapositive

Samenleving van de oude Grieken:
De Griekse stadstaten hadden een landbouwstedelijke samenleving. De meeste mensen leefden van de landbouw, maar er waren ook steden met handel en ambachten.

Slide 10 - Diapositive

Kolonies:
Kolonies: gebieden van een Griekse stadstaat buiten Griekenland

Slide 11 - Diapositive

Waarom? Oorzaken:
  • Maar weinig van de grond is geschikt voor landbouw in Griekenland. 
  • De bevolking groeide, boeren konden daardoor niet meer genoeg voedsel voor iedereen produceren.

Slide 12 - Diapositive

Gevolgen van kolonisatie:
  • Grieken vertrekken per schip uit hun stadstaten om zich op andere plaatsen te vestigen.
  • Er ontstaan Griekse kolonies langs de kusten van de Middellandse en Zwarte Zee.
  • Contacten met andere volkeren. (bijv. de Romeinen)

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Grieken en andere volken:
Door de kolonies gaat het erg goed met de Griekse economie, de handel en de productie groeien. Door deze handel komen de Grieken in contact met andere culturen en volken.

Slide 15 - Diapositive

Grieken en andere volken:
Leren van andere volken:

  • Letterschrift --> ontstaan van het Griekse Alfabet
  • Geld i.p.v. ruilhandel.


Slide 16 - Diapositive

Bestuurders en onderdanen
De Griekse stadstaten waren onafhankelijk, de Grieken bestuurden en beslisten over zichzelf

De meeste stadstaten waren tot de 8e eeuw v.chr (-800/-700) een monarchie: een staat met een vorst (koning) met erfopvolging. De koningen regeerden alleen. 

Slide 17 - Diapositive

Bestuurders en onderdanen
Groot grondbezitters (rijke onderdanen) met aanzien namen de macht over in de 8e eeuw v.chr. 

Dit waren edelen die het niet eens waren met de monarchie. Aristocratie: een regering met een groep aanzienlijke mensen

Slide 18 - Diapositive

Goede en slechte tirannen
Soms slaagde één van de edelen erin doormiddel van geweld alle macht naar zich toe te trekken. 

Zo iemand, die op een onwettige manier de alleenheerschappij krijgt heette een tiran.


Slide 19 - Diapositive

Democratie
Een nieuwe manier van besturen werd bedacht. Dingen die te maken hebben met bestuur noemen we Politiek. 

Democratie: het systeem waarbij het volk (deel) beslist

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Democratie
De macht kwam te liggen bij vrije volwassen mannen, inwoners van een stadstaat. 

Burgers: inwoners met bepaalde rechten zoals het bezitten van land, recht van spreken en stemmen bij een volksvergadering. 

Slide 22 - Diapositive

Waarom lijkt de Griekse democratie niet op onze huidige democratie?

Slide 23 - Question ouverte

Goden en Mensen
De Grieken hadden Polytheïstische godsdienst: geloven in meerdere goden. 

Voor elk (natuurs)verschijnsel was een god
Poseidon --> God van de zee
Aphrodite --> Godin van de liefde 

Slide 24 - Diapositive

Zeus de Oppergod
Diana de Godin van de jacht en natuur
Poseidon God van de zee
Dionysus God van de wijn

Slide 25 - Question de remorquage

Goden en mensen:
Om de goden tevreden te houden bouwden de Grieken tempels en organiseerden ze sportwedstrijden. Ook vroegen de Grieken vaak advies aan de goden in een Orakel

Slide 26 - Diapositive

Tempels en orakels
Orakel: plaats waar je de goden om advies kunt vragen.
Tempel: gebouw waar je de goden kunt vereren. (bijv. door te offeren op het altaar)


Slide 27 - Diapositive

Culturele Eenheid
De Grieken vonden zichzelf heel wat. Andere culturen die geen Grieks sprak werden barbaren genoemd. 

Ook al waren de Griekse stadstaten onafhankelijk en verschillend, de Grieken voelden zich toch één volk. 
Ze spraken dezelfde taal, aanbeden dezelfde goden en hadden hetzelfde schrift. 

Slide 28 - Diapositive

Onderzoekers en Denkers
Door logisch nadenken en onderzoek te doen proberen de Grieken natuursverschijnselen te verklaren. 

De Grieken noemen deze wetenschappers Filosofen . 
Filosofie: alle wetenschappen in de tijd van de Grieken

Slide 29 - Diapositive

Liefde voor de wetenschap:
  • Grieken willen de wereld om zich heen verklaren.
  • In mythen vinden ze niet alle antwoorden.
  • heel precies dingen bestuderen en goed nadenken.
  • wetenschap

Slide 30 - Diapositive

Liefde voor de wijsheid:

  • Nadenken over grote levensvragen.
  • Filosofie : vriend (filos) van de wijsheid (sofia)
  • Sokrates, Plato, Arestoteles.


Filosofie: alle wetenschappen in de tijd van de Grieken

Slide 31 - Diapositive

0

Slide 32 - Vidéo

SPEC-Tabel
Een SPEC-Tabel maken wij om gebeurtenissen onder te verdelen en om te vergelijken. Er zijn vier aspecten:

  • Sociaal: Hoe gaan mensen met elkaar om?  Hoe ziet de samenleving eruit?
  • Politiek: Hoe wordt een land bestuurt? 
  • Economisch: Hoe ziet hun middel van bestaan eruit? 
  • Cultureel: Al die dingen die mensen denken, doen en hebben. Zoal gewoonten, godsdienst en bouwwerken

Slide 33 - Diapositive

SPEC-Tabel
Jullie gaan een SPEC-Tabel maken over de Grieken. Hieronder staat een voorbeeld met alvast één onderdeel ingevuld. 


  • Neem de tabel over in je schrift.
  • Geef voor elk aspect een antwoord.

Slide 34 - Diapositive

Aan de slag
  • Maak de opdracht Griekse democratie, cultuur en godsdienst op de learning portal.
  • Neem de criterea over in je schrift en beantwoord dit in je schrift 

Slide 35 - Diapositive

Historische vaardigheden
Verandering

Politieke, culturele, economische en sociale veranderingen:  Veranderingen kunnen op verschillende gebieden gebeuren. Als er een andere regering komt, is dat een politieke verandering. Als een groep heel rijk wordt, is dat een economische verandering. Als de mensen anders geloven of leven is dat een Culture verandering en als het veranderd hoe mensen met elkaar omgaan is dat  sociaal. 

Slide 36 - Diapositive

Historische vaardigheden
S.P.E.C.
Soms moeten wij gebeurtenissen, oorzaken en gevolgen bij geschiedenis onderverdelen in categorieën. Het makkelijkste is een tabel maken. Zo kan je zaken vergelijken. 

Sociaal: alles wat met de maatschappij (de mensen) te maken heeft 
Politiek: alles wat met besturen en regeren te maken heeft 
Economisch: alles wat met geld, handel of de manier waarop mensen aan voedsel komen te maken heeft. 
Cultureel: alles wat te maken heeft met de gebruiken van mensen, zoals geloof, tradities en gewoontes. 


Slide 37 - Diapositive