Dagen en maanden (schrijven)

Weet jij het? 
De dagen van de week
en
de maanden van het jaar
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Voortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Weet jij het? 
De dagen van de week
en
de maanden van het jaar

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel dagen zitten er in een week?
A
14
B
7
C
6
D
10

Slide 2 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn de dagen van de week?

Slide 3 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel maanden zitten er in een jaar?
A
12
B
52
C
10
D
30

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel seizoenen zijn er?
A
12
B
2
C
7
D
4

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

welke seizoenen zijn er?

Slide 6 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions


Welke dag is het vandaag?

Slide 7 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions


Welke dag is het morgen?

Slide 8 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions


Welke dag was het gisteren?

Slide 9 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions


Welke dag is het overmorgen?

Slide 10 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Op welke dagen ga je naar school?
maandag
dinsdag
woensdag
donderdag
vrijdag
zaterdag
zondag

Slide 11 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Op welke dagen is er geen school?
maandag
dinsdag
woensdag
donderdag
vrijdag
zaterdag
zondag

Slide 12 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke 2 dagen zijn samen het weekend?
A
Vrijdag en zaterdag
B
Zondag en maandag
C
Zaterdag en zondag
D
Vrijdag en zondag

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Welke maand is het?

Slide 14 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions


Volgende maand is het ...

Slide 15 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions


Vorige maand was het ...

Slide 16 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions


De eerste maand van het jaar is ...
A
februari
B
november
C
augustus
D
januari

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De laatste maand van het jaar is ...
januari
december
november
oktober
februari

Slide 18 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions


De vijfde maand van het jaar is ...
A
juni
B
mei
C
april
D
juli

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


De achtste maand van het jaar is ...
A
juli
B
september
C
augustus
D
oktober

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


De elfde maand van het jaar is ....

Slide 21 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

De maanden van het jaar.
?
?
?
Januari
Februari
Maart
Mei
Juni
Juli
September
Oktober
November
April
Augustus
December

Slide 22 - Question de remorquage

Introductie
Laat de leerlingen op hun eigen device deze sleepopdracht maken. Waarbij ze de missende maanden invullen.

Ga na of de maanden van het jaar niet in het lokaal hangen. Dek deze zo nodig af.

Start de sleepopdracht en bespreek de antwoorden.
De seizoenen
de lente - het voorjaar
de zomer
de herfst - het najaar
de winter

Maak oefening 19 bladzijde 220-221

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

lente
herfst
zomern
winter

Slide 24 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Na de winter komt de lente.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer begint de Lente?
A
20 februari
B
20 maart
C
20 Januari
D
20 april

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

de of het?

..... lente
A
de
B
het

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

de nacht
de bloem
de wind
de wolk
de lente
de dag
het voorjaar

Slide 28 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

En ...
hoe vind je deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 29 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions