Laatste oefening voor het proefwerk

Leesvaardigheid
Welke kennis beheers je al en welke nog niet?
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Leesvaardigheid
Welke kennis beheers je al en welke nog niet?

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?
Jullie gaan vandaag met behulp van een online quiz vragen beantwoorden die gaan over de theorie die we behandeld hebben tijdens de lessen. 
Beantwoord alle vragen! 
Zo kunnen we samen kijken of jullie nog extra uitleg nodig hebben.
Succes!

Slide 2 - Diapositive

informerende tekst
amuserende tekst
aansporende tekst
uitleggende tekst
informeren. de lezer iets nieuws vertellen
amuseren: de lezer vermaken, laten lezen voor het plezier.
overhalen: de lezer overhalen iets te doen
uitleggen: de lezer uitleggen hoe iets zit of hoe je iets doet.

Slide 3 - Question de remorquage


A
Informeren
B
Uitleggen
C
Amuseren
D
Aansporen

Slide 4 - Quiz


A
Informeren
B
Uitleggen
C
Amuseren
D
Aansporen

Slide 5 - Quiz


A
Informeren
B
Uitleggen
C
Amuseren
D
Aansporen

Slide 6 - Quiz


A
Informeren
B
Uitleggen
C
Aansporen
D
Amuseren

Slide 7 - Quiz

Je ziet een voorbeeld van een tekst uit een schoolboek. Leg uit welke 2 tekstdoelen de schrijver met de ze tekst kan hebben en waarom.

Slide 8 - Question ouverte

Wat is de tekstvorm? 
(geef je antwoord op de volgende slide)

Slide 9 - Diapositive

Wat is de tekstvorm?

Slide 10 - Question ouverte

Wat is de tekstvorm? 
(geef je antwoord op de volgende slide)

Slide 11 - Diapositive

Wat is de tekstvorm?

Slide 12 - Question ouverte

Wat is de tekstvorm? 
(geef je antwoord op de volgende slide)

Slide 13 - Diapositive

Wat is de tekstvorm?

Slide 14 - Question ouverte

Let op er volgt nu een filmje.
als je op volgende klikt zie je een filmpje dat een uitleg geeft over een leesmanier. Kijk het filmpje en beantwoord daarna de vraag.

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

Over welke leesmanier gaf het filmpje uitleg?
A
Grondig lezen
B
Zoekend lezen
C
Verkennend lezen

Slide 17 - Quiz

Wat doe je als je zoekend leest?
A
Je leest de titel en de tussenkopjes.
B
Je leest alleen het stukje tekst dat je nodig hebt.
C
Je leest de tekst van begin tot aan het eind goed door.

Slide 18 - Quiz

Wat is je voordeel als je verkennend en zoekend kan lezen?

Slide 19 - Question ouverte

Een tekst helemaal lezen om hem te begrijpen
A
zoekend lezen
B
verkennend lezen
C
grondig lezen

Slide 20 - Quiz

Welke kleur heeft de titel?
A
GROEN
B
BLAUW
C
ROOD
D
GEEL

Slide 21 - Quiz

Leg uit: Wat is een alinea?

Slide 22 - Question ouverte

Uit hoeveel alinea's bestaat deze tekst?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 23 - Quiz

Wat is een tussenkopje?
A
Een alinea
B
Een titel van een alinea
C
De titel
D
De bron

Slide 24 - Quiz

Wat kan een deelonderwerp zijn als de tekst over corona gaat?
A
Ziekteverschijnselen
B
Spelregels
C
Ijsjes
D
Voetbal

Slide 25 - Quiz

Wat zou een deelonderwerp kunnen zijn in een tekst over gamen?
A
Ziekteverschijnselen
B
Soorten games
C
Ontstaan van de aarde
D
Zakgeld

Slide 26 - Quiz

Verzin een deelonderwerp bij een tekst die gaat over bijbaantjes?

Slide 27 - Question ouverte

De start van een tekst heet een..
A
Inleiding
B
Middenstuk
C
Deelonderwerp
D
Slot

Slide 28 - Quiz

Uit welke delen bestaat een tekst meestal?
A
titel - middenstuk
B
inleiding - middenstuk- slot
C
inleiding - middenstuk - afbeelding

Slide 29 - Quiz

Elke tekst gaat ergens over, hoe noem je dit?
A
alinea
B
tussenkopje
C
onderwerp
D
deelonderwerp

Slide 30 - Quiz

Welke vraag stel je om het onderwerp van de tekst te vinden?

Slide 31 - Question ouverte

Waar vind je de bron van de tekst meestal?
A
Boven de tekst
B
Midden in de tekst
C
Onder de tekst

Slide 32 - Quiz

Wat is de bron?

Peeters, J. (2021, 27 januari). Connect College Sneeuwvrij. De Limburger, p. A1.
A
Krant
B
Tijdschrift
C
Internet

Slide 33 - Quiz

Zijn er nog onderwerpen uit de theorie van dit blok waar je graag meer uitleg over zou willen krijgen?

Slide 34 - Question ouverte

KLAAR
Je bent klaar! goed gewerkt. 
Als er nog tijd over is mag je leren voor de toets van morgen. 

Slide 35 - Diapositive