Jong en Oud: Les 3 (H2)

• Economie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Agenda

Introductie hoofdstuk 2

Zelf opgaven maken (2.1 t/m 2.8)

Begeleid oefenen: opgave 2.6

Dominante strategie voor Boerkoel

1. Geen uitverkoop
2. Wel uitverkoop
3. hij heeft geen dominante strategie
4. eerst wel uitverkoop, dan geen uitverkoop.

Wat is de uitkomst van deze opbrengstenmatrix?

1. 25;20
2. 20;30
3. 35;15
4. 23;18

Is er sprake van een gevangenendilemma?

1. Nee, want de uitkomst is optimaal (25/20)
2. Nee want er is alleen een betere optie voor 1
3. ja, er is een betere optie voor beiden (25/20)
4. Ja, want ze hebben beide een dominante strategie

IS HIER SPRAKE VAN EEN GEVANGENENDILEMMA?
let op: winstmatrix!

1. NEE, er is geen betere optie voor beiden
2. JA, want er is een betere optie voor beiden
3. JA, want 7 is meer dan 5.
4. NEE, er is wel een betere uitkomst voor beiden

Wat is GEEN voorbeeld van
ruilen over de tijd?

1. Je betaalt maandelijks premie voor je pensioen.
2. Je koopt met een persoonlijke lening een nieuwe wasmachine.
3. Je doet elke week boodschappen en betaald met PIN.
4. Je koopt een telefoon op afbetaling.

Wat is WEL een voorbeeld van ruilen over de tijd?

1. het kopen van schaarse goederen
2. lenen voor de studie
3. Sparen voor een scooter
4. het krijgen van een uitkering

De rente op geleend geld is hoger dan de rente op spaargeld

1. Juist
2. Onjuist

Hoe zat dat ook al weer met inflatie? Door de inflatie kan je...

1. meer besteden
2. minder besteden

Zelf aan de slag

Maken: opgaven 2.9 t/m 2.14

Hoe? In stilte

Vraag? Vinger

Is je uiteindelijke schuld bij de bank een voorraadgrootheid of een stroomgrootheid?

1. Voorraadgrootheid
2. Stroomgrootheid

Is het opbouwen van een schuld bij de bank een stroomgrootheid of een voorraadgrootheid?

1. Voorraadgrootheid
2. Stroomgrootheid

De hoeveelheid leerlingen op school is een:

1. voorraadgrootheid
2. stroomgrootheid

Waarvoor spaar jij?

Maken 2.1 t/m 2.8