jong en oud week 2 - les 1 - hfd 2

• Economie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Dominante strategie voor Boerkoel

1. Geen uitverkoop
2. Wel uitverkoop
3. hij heeft geen dominante strategie
4. eerst wel uitverkoop, dan geen uitverkoop.

IS HIER SPRAKE VAN EEN GEVANGENENDILEMMA?
let op: winstmatrix!

1. NEE, er is geen betere optie voor beiden
2. JA, want er is een betere optie voor beiden
3. JA, want 7 is meer dan 5.
4. NEE, er is wel een betere uitkomst voor beiden

Hoofdstuk 2: Wat was ruilen over de tijd ook al weer?

Wat is GEEN voorbeeld van
ruilen over de tijd?

1. Je betaalt maandelijks premie voor je pensioen.
2. Je koopt met een persoonlijke lening een nieuwe wasmachine.
3. Je betaalt elke maand huur voor je woning.
4. Je koopt een telefoon op afbetaling.

Wat is WEL een voorbeeld van ruilen over de tijd?

1. het kopen van schaarse goederen
2. lenen voor de studie
3. Sparen voor een scooter
4. het krijgen van een uitkering

De rente op geleend geld is hoger dan de rente op spaargeld

1. Juist
2. Onjuist

Hoe zat dat ook al weer met inflatie? Door de inflatie kan je...

1. meer besteden
2. minder besteden

Rente = 10%, Inflatie = 5%
Sparen is een goed idee

1. juist
2. onjuist

Is je uiteindelijke schuld bij de bank een voorraadgrootheid of een stroomgrootheid?

1. Voorraadgrootheid
2. Stroomgrootheid

Is het opbouwen van een schuld bij de bank een stroomgrootheid of een voorraadgrootheid?

1. Voorraadgrootheid
2. Stroomgrootheid

De hoeveelheid leerlingen op school is een:

1. voorraadgrootheid
2. stroomgrootheid

2.7 en 2.8 bespreken 

Wat doet een bank?

bank

geld bewaren

geld uitlenen

investeren

geeft rente

krijgt rente

verschil = winst