examentips

CSE Kunst Algemeen 
15 mei 2024
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
KUAMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

Cette leçon contient 18 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

CSE Kunst Algemeen 
15 mei 2024

Slide 1 - Diapositive

Examenstof
  • Hofcultuur in de zestiende en zeventiende eeuw 
  • Cultuur van de Burger
  • Cultuur van het moderne in de eerste helft van de twintigste eeuw
  • Massacultuur in de tweede helft van de twintigste eeuw

Slide 2 - Diapositive

Oefenexamens
Hofcultuur vind je in de examens van 2014-2015
Te vinden op de site van eindexamensite / oefenen facet / examenblad.nl 

Slide 3 - Diapositive

voorstelling/inhoud versus vormgeving
Vragen over een kunstwerk kunnen gaan over 
de inhoud/het verhaal/de voorstelling/afbeelding
               of over 
 de vormgeving = hoe het gemaakt is, de middelen waarmee.


Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Michelangelo        Bernini
Marmer, 1504         Marmer, 1624
Renaissance
Barok
De David van Bernini was duidelijk op de David van Michelangelo gebaseerd. 

Bekijk beide beelden goed en benoem de verschillen in voorstelling en vormgeving. (ruimte, compositie)

Slide 6 - Diapositive

Voorbeeld
Foute antwoorden
  1. “de kleuren” (geen voorbeeld, geen beschrijving) 
  2. “Het is een stilleven” (dit is de voorstelling, geen vormgeving) 
  3. Gedetailleerde schilderstechniek met veel stofuitdrukking>dit is hanteringswijze en valt niet onder vormgeving 

Goede antwoorden
  1. Aspect van de vormgeving: KLEUR. De kleuren die hier gebruikt worden zijn de natuurlijke kleuren van de voorwerpen. VOORBEELD: Een voorbeeld hiervan is het de bokaal met wijn in rechts van het midden in het schilderij. OF de aangesneden appeltaart links van het midden (1 punt) 
  2. OF: Aspect van de vormgeving: LICHT. Er is een slagschaduw te zien aan de juiste kant van het voorwerp. VOORBEELD: je ziet een slagschaduw rechtsonder het bord op het tafellaken, de lichtbron komt van linksboven 
  3. UITLEG: Dit kenmerk sluit aan op het realisme, omdat .........
Beschrijf een aspect van de vormgeving dat aansluit op het realisme en geef een voorbeeld wat te zien is in het schilderij.(2 punten)


Aspect v/d vormgeving
Vorm
Kleur
Licht
Ruimte
Compositie


Slide 7 - Diapositive

Tips tijdens het examen
  • neem een woordenboek mee
  • bij vergelijkingen altijd beide kunstwerken/periodes/enz. in het antwoord bespreken
  • kladblaadje gebruiken om belangrijkste informatie uit teksten te noteren die betrekking hebben op de vraag en ze zo overzichtelijk te maken en daarna te betrekken in je antwoord

Slide 8 - Diapositive

Wat is een goed antwoord?
Het is groot OF Het decor is groot
Het klinkt hard OF De koperblazers klinken hard
Aan zijn gezicht OF zijn mond is scheefgetrokken / hij heeft zijn ogen dichtgeknepen

KORTOM: DUIDELIJK EN GEDETAILLEERD ANTWOORDEN!

Slide 9 - Diapositive

TIPS
1. Niet reproductief leren
Behalve bij stromingen, stijlen en de begrippen.
2. Kijk of het een toepassings- of inzichtsvraag is
3. Zorg dat je alle moeilijke woorden begrijpt
4. Weet hoeveel punten je kunt verdienen (aantal punten = aantal elementen in je antwoord)
Don'ts

1. De bron(nen) niet gebruiken
2. Niet uitgebreid genoeg antwoorden
3. Vraag niet goed lezen


Slide 10 - Diapositive

Begrippen 
Focus ook op de kunstbeschouwelijke begrippen in wikiwijs.

Dit is ‘gewoon’ stampwerk. Ken dus de kunstbeschouwelijke
begrippen per kunstdiscipline (dans, theater, film, beeldend etc.) 

+ Ken het verschil tussen voorstelling- en vormgevingsaspecten per kunstdiscipline.

Slide 11 - Diapositive

ONDERWERPEN wikiwijs
Zorg dat je alle stof rondom de onderwerpen van de examenstof uit wikiwijs goed kent.
Gebruik de examenlink.

Maak de oefenvragen die bij iedere periode gegeven worden.

Slide 12 - Diapositive

CONTROLEER
CONTROLEER ook jouw antwoorden met het antwoordmodel. De antwoorden uit het antwoordmodel geven een goed beeld van de nauwkeurigheid waarmee je vragen moet beantwoorden.

Slide 13 - Diapositive

Invalshoeken
Bestudeer de leerstof vanuit meerdere invalshoeken, je moet namelijk
verbanden kunnen leggen.

o Kunst en religie, levensbeschouwing
o Kunst en esthetica
o Kunstenaar en opdrachtgever; politieke en economische macht
o Kunst en vermaak
o Kunst, wetenschap en techniek

Slide 14 - Diapositive

BLIJF VOLLEDIG!
Geef volledig antwoord. Denk aan de toevoeging van een extra woord:
bij voorstelling bijv. niet alleen 'boom', maar 'tropische boom' en
bij vormgeving niet alleen 'kleur' maar bijv. 'warme kleuren'.
- Indien er specifiek om een aspect wordt gevraagd noteer dan altijd eerst het aspect. Wanneer er bijvoorbeeld om een vormgevingsaspect wordt gevraagd. Noteer dan eerst het vormgevingsaspect en geef daarna uitleg bijv.:
→ KLEUR: ........
of VORM: ............
etc.

Slide 15 - Diapositive

FEITELIJK, SPECIFIEK en GEDETAILLEERD ANTWOORDEN!!

Slide 16 - Diapositive

Formule voor succes
1. Beheers je leerstof (wikiwijs)
2. Oefen met analyseren met voorstelling en vormgeving.
3. Bekijk en oefen met oude examens op examenblad 
4. Oefen met het correct formuleren van antwoorden!

Slide 17 - Diapositive

Heel veel succes!

Slide 18 - Diapositive