week 14 (negations, listening to instructions)

Tuesday 25 May
* listening
* instructions
* negations
* present continuous
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Tuesday 25 May
* listening
* instructions
* negations
* present continuous

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Listening to instructions
Easy when you know what it is about, but always: pay close attention. 
Illustrations/gestures (gebaren) also help you understand what to do. 
Difference between must and should. And mustn't and shouldn't

Slide 3 - Diapositive

Grammar: negations
Ontkennende zinnen in het Engels
NO!

Slide 4 - Diapositive

Ontkenningen
Met een ontkennende zin zeg je dat iets NIET zo is. 
* Hij is niet aardig. 
* Wij kopen geen auto. 
* Zij gingen niet op vakantie. 

Slide 5 - Diapositive

Ontkenningen
Soms mag dat op dezelfde manier als in het Nederlands.
Ik ben blij/Ik ben NIET blij.
I am happy/I am NOT happy.
Hij heeft gepraat/Hij heeft NIET gepraat.
He has talked/He has NOT talked (of hasn't)

Het enige wat je in deze zinnen doet, je zet het woordje "not"  (of de afkorting n't) achter het hulpwerkwoord. Dat mag dus alleen als er een hulpwerkwoord in de zin staat (hulpww: vorm van to be of meer dan één werkwoord). 

Slide 6 - Diapositive

PPT Nu Engels

Slide 7 - Diapositive

I have been to school.
He is reading a book. 
They have seen the football match. 

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Ontkenningen anders dan  in het Nederlands
I go home.
She visits her grandparents every week. 
We left the party early.
Om een zin ontkennend te maken in het Engels, stel je jezelf altijd de vraag: staat er een hulpww in de zin? (hulpww = vorm van to be of meer dan 1 ww).

Slide 11 - Diapositive

Ontkenningen anders dan  in het Nederlands
I go home.
She visits her grandparents every week. 
We left the party early.
Als er geen hulp ww in de zin staat, geldt het volgende schema: 
tegenw tijd
I/you/we/they
don't + hele ww
tegenw tijd
he/she/it
doesn't + hele ww
verleden tijd
alle vormen
didn't + hele ww

Slide 12 - Diapositive

Ontkenningen anders dan  in het Nederlands
I go home.  (I don't/do not go home)
She visits her grandparents every week. (She doesn't/does not visit her grandparents every week) 
We left the party early. (We didn't/did not leave the party early. 
tegenw tijd
I/you/we/they
don't + hele ww
tegenw tijd
he/she/it
doesn't + hele ww
verleden tijd
alle vormen
didn't + hele ww

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Ontkennende zin maken:
tegenw tijd
I/you/we/they
don't + hele ww
tegenw tijd
he/she/it
doesn't + hele ww
verleden tijd
alle vormen
didn't + hele ww
Stel de vraag:  staat er een hulpww in de zin (vorm van to be of meer dan 1 ww)? 
Ja: dan maak je een ontkennende zin door "not" achter het hulpww te zetten (of een afkorting). 
Nee, dan gebruik je onderstaand schema:

Slide 15 - Diapositive

He ______ (not like) his little sister.
A
don't
B
do not
C
doesn't
D
does

Slide 16 - Quiz

We _____ (not go) to school yesterday.
A
haven't gone
B
haven't go
C
don't go
D
didn't go

Slide 17 - Quiz

Maak ontkennend: I like reading books.

Slide 18 - Question ouverte

We went to Italy last year.

Slide 19 - Question ouverte

Present Continuous
Met de present continuous geef je aan wat je NU aan het doen bent. 
I am walking home. She is reading a book. They are building a house. 

Dit zijn allemaal handelingen die NU aan de gang zijn. Als ik het vertel, ben ik het ook aan het doen. Aan het doen = duurvorm. 
Vergelijk met de volgende slide. 

Slide 20 - Diapositive

Present Continuous
I am walking home. She is reading a book. They are building a house. 
I always walk home. She reads books every day. They build houses for a living. 

Met de present simple geef je aan wat iemand gewoonlijk doet. Maar we kijken vandaag naar de present continuous

Slide 21 - Diapositive

Hoe maak je de present continous?
De present continuous bestaat uit 3 stappen:
1. vorm van to be (am/is/are)
2. werkwoord
3. + ing
Voorbeelden:
I am having breakfast. (stomme -e valt weg)
She is talking to her sister. 
They are going home. 

Slide 22 - Diapositive

Present continuous ontkennend:
Voorbeelden:
I am NOT having breakfast. (stomme -e valt weg)
She isN'T talking to her sister. 
They are NOT going home. (of: AREN'T)
Present continuous bestaat altijd uit 2 werkwoorden, dus makkelijk om ontkennend te maken. 

Slide 23 - Diapositive

Opdrachten Nu Engels
Listening 3.2 Uitleg en Grammar
Exercise 1 till 4, exam exercise and Grammar practice 03
Listening 3.3 Uitleg en Grammar
Exercise 1 till 4, exam exercise and Grammar practice 08

Extra exercises:
3.2 Exercise 5, extra exam exercise and extra Grammar practice 03
3.3 Exercise 5, extra exam exercise and extra Grammar practice 08

Slide 24 - Diapositive

If you have any questions, feel free to contact me via email or Teams

Slide 25 - Diapositive