2.2 / 2.3 3 ideologien

Leermoment TW2
  • In stilte
  • Individueel
  • 15 min
  • Begrippen leren H1 en H2
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5,6

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Leermoment TW2
  • In stilte
  • Individueel
  • 15 min
  • Begrippen leren H1 en H2

Slide 1 - Diapositive

3 grote ideologien
  • Leermoment
  • Instructie 3 ideologien
  • Verwerking met vragen
  • Aan de slag

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Ideologie

Systeem van samenhangende ideeën over hoe de maatschappij eruit zou moeten zien

  • Populair:  communisme en fascisme (jaren 20 en 30)
  • Deze 2 ideologieën zijn  beide totalitair


Slide 4 - Diapositive

Totalitair systeem
  1. Leven van burgers in alle aspecten beheersen
  2. De staat is het belangrijkst, iedereen moest meewerken
  3. Geen individuele vrijheid (tegenstanders werden uitgeschakeld)
  4. Volk werd geïndoctrineerd met propaganda

Slide 5 - Diapositive

Ideologie 1
Communisme

Ideaal: alles is van iedereen, geen ongelijkheid

Slide 6 - Diapositive

  Communisme en fascisme
  • Communisme -> Sovjet Unie

  • Fascisme -> Italie 

Slide 7 - Diapositive

Communisme
  1. Lenin / Stalin
  2. 1917 - Russische Revolutie

  • Gelijkheid -> klasseloze samenleving
  • Gemeenschappelijk eigendom
  • Planeconomie
  • Anti-kapitalistisch

Slide 8 - Diapositive

Fascisme

  • Extreem-nationalistisch
  • Militaristisch
  • Antidemocratisch
  • Eén leider principe
  • Verheerlijking geweld (bv. knokploegen)
  • Totalitair

Slide 9 - Diapositive

Nationaal socialisme
  • Politieke stroming
  • Is een combinatie van het fascisme 

  • Anders: rassenleer & streven naar Lebensraum

Slide 10 - Diapositive

Nationaal socialisme = Nationalistisch
Duitsland en het Duitse volk moesten weer groot en sterk worden.

  • Heim ins Reich - alle Duitsers zouden in een groot Duitsland moeten wonen
  • Lebensraum - het veroveren van grondgebied in Oost-Europa om Duitsland groter en sterker te maken

Slide 11 - Diapositive

Heim ins Reich
Nazificatie

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Nationaalsocialisme maakte veel gebruik van propaganda en censuur

Slide 14 - Diapositive

Nationaalsocialisme = antisemitisch

Slide 15 - Diapositive

Antisemitisme / rassenleer

  • Er waren Übermenschen (ariërs). Dit waren mensen uit Noord- en West-Europa, afstamden van Germanen

  • Oost-Europa en Russen, niet-arisch, waren Untermensch . Niet gevaarlijk.

  • Joden waren volgens de nazi's minderwaardig en  wel gevaarlijk
Sterk ras = Arische ras, Germaanse ras
Zwak ras = Slavische ras (Polen, Russen), Homoseksuelen, Psychiatrische patienten, erfelijk zieken
Allerlaagste ras = Joodse ras
De Nazi's zagen de joden als ongedierte dat uitgeroeid moest worden
Doel nazi's = uitroeien alle joden



!

Slide 16 - Diapositive

Nationaalsocialisme maakte gebruik van onderdrukking en geweld

Slide 17 - Diapositive

Het grote inhoudelijke verschil tussen de fascisme en nationaalsocialisme is
A
Dat het nationaalsocialisme ondemocratisch is
B
Dat het nationaalsocialisme propaganda kent
C
Dat het nationaalsocialisme in Duitsland is
D
Dat het nationaalsocialisme racistisch is

Slide 18 - Quiz

Gebruik de bron.
Welk begrip is van toepassing op de bron?
A
antisemitisme
B
Lebensraum
C
terreur
D
totalitair

Slide 19 - Quiz

Een uitspraak: De Sovjet-Unie onder Stalin kende een totalitair systeem.

Welke van de volgende kenmerken hoort NIET bij een totalitair systeem?


A
In een totalitair systeem is geen plaats voor een andere mening en met verklikken, aangeven bij de politie en showprocessen werd het volk geterroriseerd
B
In een totalitaire staat zijn de mensen verplicht om maandelijks al hun eigen verbouwde voedsel in te leveren.
C
In de Sovjet-Unie werd door middel van propaganda in het onderwijs, op straat en in de krant geprobeerd de bevolking van het communisme te doordringen.
D
In een totalitair systeem wordt het totale doen en laten van de mensen bepaald door de staat.

Slide 20 - Quiz

Wat zijn de twee kenmerken die nationaal-socialisme wel kent, maar fascisme niet?
A
Rassenleer en het leidersbeginsel
B
Leidersbeginsel en Lebensraum
C
Rassenleer en Lebensraum
D
Leidersbeginsel en verheerlijking van geweld

Slide 21 - Quiz

Maak de juiste combinaties
het idee dat je eigen ‘ras’ (soort) beter is dan andere ‘rassen’.
manier van denken van mensen die het leger heel erg belangrijk vinden
zeer nationalistische, anti democratische en totalitaire politieke beweging
zeer nationalistische, anti democratische, totalitaire en racistische politieke beweging
Fascisme
militairisme
racisme
nationaalsocialisme

Slide 22 - Question de remorquage

Aan de slag = HW
  • Schema aanpassen -> 3 isme
  •  Herhaling maken van 2.1 en 2.2
  • Leren H1 en H2

Slide 23 - Diapositive