Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Herhaling spelling
Slide 1 - Diapositive
Planning
Lezen
Biebpasjes
Ouderavond
Herhaling
Slide 2 - Diapositive
Lezen
15 minuten in stilte lezen.
Slide 3 - Diapositive
Biebpasje
Huiswerk mentorles maandag:
Biebpasje meenemen
Slide 4 - Diapositive
Ouderavond
Slide 5 - Diapositive
Bekijk de paragrafen in je boek van blz. 244 t/m 259. Waar heb je nog een vraag over?
Slide 6 - Question ouverte
Welke woorden en namen schrijf je met een hoofdletter?
A
afrikaanse
B
februari
C
gelderland
D
lente
Slide 7 - Quiz
Neem de zin over. Plaats waar nodig hoofdletters en leestekens. in plaats van met transavia naar berlijn te vliegen nemen we liever de trein naar duitsland
Slide 8 - Question ouverte
Neem de zin over. Plaats waar nodig hoofdletters en leestekens. wist je dat de euromast in het zuid-hollandse rotterdam staat
Slide 9 - Question ouverte
Noteer de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord. de … (modieus) jurk
Slide 10 - Question ouverte
Noteer de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord. een … (lood) leiding
Slide 11 - Question ouverte
Noteer de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord. een … (plastic) auto
Slide 12 - Question ouverte
aak van de woorden tussen haakjes een passend bijvoeglijk naamwoord. Bij speciale gelegenheden doet mijn vader altijd zijn … (zijde) stropdas om.
Slide 13 - Question ouverte
aak van de woorden tussen haakjes een passend bijvoeglijk naamwoord. Afgelopen winter gebeurden er veel ongelukken op … (glad) wegen.
Slide 14 - Question ouverte
Waarmee schrijf je het meervoud?
's
ën
s
accu
binnenzee
bureau
kolibrie
pizzeria
portemonnee
Slide 15 - Question de remorquage
Kies de juiste meervoudsvorm.
analogie
A
analogieën
B
analogiën
C
analogies
Slide 16 - Quiz
Noteer de juiste meervoudsvorm van het woord tussen haakjes. Het gaat om een enigszins afwijkende vorm.
Wat hebben die … (slimmerik) nu weer bedacht om onder hun huiswerk uit te komen?
Slide 17 - Question ouverte
Noteer de juiste meervoudsvorm van het tussen haakjes. Het gaat om een enigszins afwijkende vorm.
De … (politicus) hadden dagenlang vergaderd, maar er was nog altijd geen akkoord.
Slide 18 - Question ouverte
Welke uitgang gebruik je om het verkleinwoord te maken?
kramp
A
je
B
kje
C
tje
D
etje
Slide 19 - Quiz
Welke uitgang gebruik je om het verkleinwoord te maken?
lobby
A
je
B
tje
C
pje
D
'tje
Slide 20 - Quiz
Kies de juiste vormen.
[Bid / bidt] je moeder nog wel eens voor het eten? Dat [houd / houdt] ik liever voor mezelf.
A
bid, houd
B
bid, houdt
C
bidt, houd
D
bidt, houdt
Slide 21 - Quiz
Kies de juiste vormen.
Als je zwijgt, [voed / voedt] je daarmee juist de geruchten. Ik [vind / vindt] dat niet normaal.
A
voed, vind
B
voed, vindt
C
voedt, vind
D
voedt, vindt
Slide 22 - Quiz
Noteer de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd. De klusjesman … (zagen) de planken precies op maat.
Slide 23 - Question ouverte
Noteer de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd.
Karim … (afrekenen) de drankjes voor iedereen ….
Slide 24 - Question ouverte
Is het werkwoord sterk of zwak?
sterk
zwak
ademen
draaien
drijven
liegen
rijden
schreeuwen
schuren
vergeten
Slide 25 - Question de remorquage
Noteer de juiste vorm van de persoonsvorm in de verleden tijd. In Deventer … (ontsnappen) vorige week een slang.
Slide 26 - Question ouverte
Noteer de juiste vorm van de persoonsvorm in de verleden tijd. Vroeger … (zenden) geliefden elkaar lange brieven in plaats van eindeloos veel berichtjes.
Slide 27 - Question ouverte
Noteer de juiste vorm van de persoonsvorm in de verleden tijd. Tijdens de schoolmusical … (blijken) die verlegen jongen een komisch talent.
Slide 28 - Question ouverte
Welke bewering is waar? Het onvoltooid deelwoord …
A
eindigt vaak op -en.
B
geeft aan dat een handeling aan de gang is.
C
krijgt vaak een vorm van hebben, zijn of worden erbij.
Slide 29 - Quiz
Neem de zin over en vul de juiste vormen van het werkwoord in. Het … (beloven) bedrag is uiteindelijk nooit … (uitkeren).
Slide 30 - Question ouverte
Neem de zin over en vul de juiste vormen van het werkwoord in. Door de … (wantrouwen) kiezers wordt … (twijfelen) aan de … (verkiezen) president.
Slide 31 - Question ouverte
Over welke onderdelen heb je nog vragen? Heb je geen vragen, vul dan 'geen vragen' in.