13-10 Herhaling spelling cursus 7

Herhaling spelling
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Herhaling spelling

Slide 1 - Diapositive

Planning
  • Lezen
  • Biebpasjes
  • Ouderavond
  • Herhaling

Slide 2 - Diapositive

Lezen
15 minuten in stilte lezen.

Slide 3 - Diapositive

Biebpasje
Huiswerk mentorles maandag:
  • Biebpasje meenemen

Slide 4 - Diapositive

Ouderavond

Slide 5 - Diapositive

Bekijk de paragrafen in je boek van blz. 244 t/m 259. Waar heb je nog een vraag over?

Slide 6 - Question ouverte

Welke woorden en namen schrijf je met een hoofdletter?
A
afrikaanse
B
februari
C
gelderland
D
lente

Slide 7 - Quiz

Neem de zin over. Plaats waar nodig hoofdletters en leestekens.
in plaats van met transavia naar berlijn te vliegen nemen we liever de trein naar duitsland

Slide 8 - Question ouverte

Neem de zin over. Plaats waar nodig hoofdletters en leestekens.
wist je dat de euromast in het zuid-hollandse rotterdam staat

Slide 9 - Question ouverte

Noteer de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord.
de … (modieus) jurk

Slide 10 - Question ouverte

Noteer de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord.
een … (lood) leiding

Slide 11 - Question ouverte

Noteer de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord.
een … (plastic) auto

Slide 12 - Question ouverte

aak van de woorden tussen haakjes een passend bijvoeglijk naamwoord.
Bij speciale gelegenheden doet mijn vader altijd zijn … (zijde) stropdas om.

Slide 13 - Question ouverte

aak van de woorden tussen haakjes een passend bijvoeglijk naamwoord.
Afgelopen winter gebeurden er veel ongelukken op … (glad) wegen.

Slide 14 - Question ouverte

Waarmee schrijf je het meervoud?
's
ën 
s
accu
binnenzee
bureau
kolibrie
pizzeria
portemonnee

Slide 15 - Question de remorquage

Kies de juiste meervoudsvorm.

analogie
A
analogieën
B
analogiën
C
analogies

Slide 16 - Quiz

Noteer de juiste meervoudsvorm van het woord tussen haakjes. Het gaat om een enigszins afwijkende vorm.

Wat hebben die … (slimmerik) nu weer bedacht om onder hun huiswerk uit te komen?

Slide 17 - Question ouverte

Noteer de juiste meervoudsvorm van het tussen haakjes. Het gaat om een enigszins afwijkende vorm.

De … (politicus) hadden dagenlang vergaderd, maar er was nog altijd geen akkoord.

Slide 18 - Question ouverte

Welke uitgang gebruik je om het verkleinwoord te maken?

kramp
A
je
B
kje
C
tje
D
etje

Slide 19 - Quiz

Welke uitgang gebruik je om het verkleinwoord te maken?

lobby
A
je
B
tje
C
pje
D
'tje

Slide 20 - Quiz

Kies de juiste vormen.

[Bid / bidt] je moeder nog wel eens voor het eten? Dat [houd / houdt] ik liever voor mezelf.
A
bid, houd
B
bid, houdt
C
bidt, houd
D
bidt, houdt

Slide 21 - Quiz

Kies de juiste vormen.

Als je zwijgt, [voed / voedt] je daarmee juist de geruchten. Ik [vind / vindt] dat niet normaal.
A
voed, vind
B
voed, vindt
C
voedt, vind
D
voedt, vindt

Slide 22 - Quiz

Noteer de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd.
De klusjesman … (zagen) de planken precies op maat.

Slide 23 - Question ouverte

Noteer de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd.

Karim … (afrekenen) de drankjes voor iedereen ….

Slide 24 - Question ouverte

Is het werkwoord sterk of zwak?
sterk
zwak
ademen
draaien
drijven
liegen
rijden
schreeuwen
schuren
vergeten

Slide 25 - Question de remorquage

Noteer de juiste vorm van de persoonsvorm in de verleden tijd.
In Deventer … (ontsnappen) vorige week een slang.

Slide 26 - Question ouverte

Noteer de juiste vorm van de persoonsvorm in de verleden tijd.
Vroeger … (zenden) geliefden elkaar lange brieven in plaats van eindeloos veel berichtjes.

Slide 27 - Question ouverte

Noteer de juiste vorm van de persoonsvorm in de verleden tijd.
Tijdens de schoolmusical … (blijken) die verlegen jongen een komisch talent.

Slide 28 - Question ouverte

Welke bewering is waar?
Het onvoltooid deelwoord …

A
eindigt vaak op -en.
B
geeft aan dat een handeling aan de gang is.
C
krijgt vaak een vorm van hebben, zijn of worden erbij.

Slide 29 - Quiz

Neem de zin over en vul de juiste vormen van het werkwoord in.
Het … (beloven) bedrag is uiteindelijk nooit … (uitkeren).

Slide 30 - Question ouverte

Neem de zin over en vul de juiste vormen van het werkwoord in.
Door de … (wantrouwen) kiezers wordt … (twijfelen) aan de … (verkiezen) president.

Slide 31 - Question ouverte

Over welke onderdelen heb je nog vragen? Heb je geen vragen, vul dan 'geen vragen' in.

Slide 32 - Question ouverte