Herhaling 2e klas H4

4.1: Duurzaam ontwikkelen
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

4.1: Duurzaam ontwikkelen

Slide 1 - Diapositive

Opdracht 1: 
Beschrijf wat je ziet op deze afbeelding.
Waar denk je dat de onderwerpen zijn die bij dit hoofdstuk worden behandeld?
draagkracht
Als mensen het milieu teveel belasten dan komt  de draagkracht van de aarde in gevaar. Dit is het vermogen van de aarde om alle mensen te kunnen laten leven, zonder schade aan te richten aan ons milieu (onze leefomgeving). 

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Jouw eten reist
De Nutella op je brood bestaat ingrediënten vanuit de hele wereld: 

-Hazelnoten uit Turkije
-Palmolie uit Maleisië
-Cacao uit Nigeria
-Suiker uit Brazilië
-Vanille uit China

Vraag: Waarom importeren we deze ingrediënten uit het buitenland?

Slide 3 - Diapositive

Antwoord: deze producten groeien alleen in bepaalde klimaten buiten Nederland. Ook is de productie van deze producten daar goedkoper.
De reis kost wat...
Het verbouwen van deze ingrediënten kost ruimte en het transport ervan kost energie. Op deze manier kun je alles wat je koopt, eet en gebruikt uitrekenen naar de hoeveelheid ruimte die daar voor nodig is. 
Deze berekening heet de ecologische voetafdruk. 



Cacaoplantage, Nigeria
Palmolieveld, Maleisië

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Duurzame ontwikkeling
Als iedereen op de wereld zoals een Nederlander zou leven, dan zouden we 3,5 aardes nodig hebben! Toch moeten we het doen met één aarde...

Daarom moeten we meer investeren in duurzame ontwikkeling: blijven consumeren en produceren zonder dat grondstoffen opraken en zodat de aarde leefbaar blijft. 

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

4.2 Is er genoeg voedsel voor iedereen?

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De watervoetafdruk =
A
Het aantal liter water dat nodig is om een product te maken
B
Het aantal liter water dat jij dagelijks gebruikt
C
Je voetafdruk in het water van de zee
D
Het aantal liter water dat de aarde nodig heeft

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 8 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 9 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Je ecologische voetafdruk en je watervoetafdruk wordt kleiner als je
A
veel vliegreizen maakt
B
veel producten eet uit je eigen omgeving
C
je veel kookt op aardgas
D
elke dag een half uur onder de warme douche staat

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is beter?
A
biologische sperziebonen uit Egypte
B
seizoensgroente kopen bij de boer om de hoek

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn geen fossiele brandstoffen?
A
Aardolie en steenkool
B
Steenkool en water
C
Aardgas en zonne-energie
D
Zonne-energie en water

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is beter?
A
Melk bij de boer halen
B
Amandelmelk uit Californië drinken

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions