H. 8 Puberteit en groei

Welkom bij Mens & Natuur
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & NatuurMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Welkom bij Mens & Natuur

Slide 1 - Diapositive

H. 8  Puberteit en groei

Slide 2 - Diapositive

Hypofyse is een...?

Slide 3 - Carte mentale

Veranderingen in de puberteit

Primaire geslachtskenmerken

Secundaire geslachtskenmerken

Slide 4 - Diapositive

Wat zijn primaire geslachtskenmerken?

Slide 5 - Carte mentale

secundaire geslachtekenmerken?

Slide 6 - Carte mentale

Oestrogenen zijn vrouwelijke hormonen
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quiz

Waar wordt oestrogeen geproduceerd?
A
Hypofyse
B
hypothalamus
C
Eierstok
D
Nieren

Slide 8 - Quiz

Oestrogeen wordt gemaakt in
A
de hypofyse
B
de teelballen
C
de eierstokken
D
de prostaat

Slide 9 - Quiz

Wat wordt bedoeld met testosteron?
A
een aandoening
B
een hormoon
C
een medicijn
D
een voorbehoedmiddel

Slide 10 - Quiz

Testosteron is het mannelijk geslachtshormoon. Door welke hormoonklier wordt testosteron gemaakt?

A
Penis
B
Eierstokken
C
Hypofyse
D
Zaadballen

Slide 11 - Quiz

Waar zit de hypofyse?

Slide 12 - Carte mentale

Slide 13 - Diapositive

waar wordt testosteron gemaakt?

Slide 14 - Carte mentale

Groeispurt: baby en puber

Slide 15 - Diapositive

Waardoor groei je als puber zo hard?

Slide 16 - Carte mentale

Hypofyse
maakt extra veel groeihormoon

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Welke organen reageren op de groeihormonen van de hypofyse?
A
Teelballen en Eierstokken (secundaire geslachtskenmerken)
B
Hersenen
C
Huid (strekzones)
D
Uiteinden van botten (groeischijven)

Slide 19 - Quiz

Groeispurt:

cellen van je botten
in je armen en benen
gaan sneller delen

Slide 20 - Diapositive

Wat is een voorbeeld van een lichamelijke verandering in de pubertijd?
A
Aan het eind van de pubertijd zijn alle groeischijven verkalkt
B
Aan het eind van de pubertijd wordt er geen groeihormoon meer gemaakt
C
Je stopt met groeien doordat er net zo snel cellen aangemaakt worden als afgebroken
D
Aan het einde van de pubertijd wordt er signaal door de hersenen gegeven dat verdere groei voorkomt.

Slide 21 - Quiz

Je groeit door celdeling en celgroei

Slide 22 - Diapositive

Hoe groei je?
  • Al je organen bestaan uit cellen. Je groeit doordat de cellen in je organen gaan delen. Dit heet celdeling.

  • Na de celdeling worden de cellen groter, dit heet celgroei.

  • Celdeling en celgroei wordt geregeld door het groeihormoon.

  • In de puberteit maak je veel groeihormoon.

Slide 23 - Diapositive

Wat gebeurt er
NIET
bij een groeispurt?
A
Er vindt celdeling plaats
B
Er vindt celgroei plaats
C
De hypofyse maakt groeihormoon
D
Er vindt een bevruchting plaats

Slide 24 - Quiz

Hoe komt het dat je stopt met groeien na de pubertijd
A
Aan het eind van de pubertijd zijn alle groeischijven verkalkt
B
Aan het eind van de pubertijd wordt er geen groeihormoon meer gemaakt
C
Je stopt met groeien doordat er net zo snel cellen aangemaakt worden als afgebroken
D
Aan het einde van de pubertijd wordt er signaal door de hersenen gegeven dat verdere groei voorkomt.

Slide 25 - Quiz

je stopt met groeien
als de groeischijven van kraakbeen verkalken

Slide 26 - Diapositive

dit is aan het einde van de puberteit
zijn al je groeischijven zijn van been

en stopt de groei

Slide 27 - Diapositive

In de puberteit gaat een puber zich zelfstandiger opstellen naar anderen.
Van welke soort verandering (en) is dit een voorbeeld?

A
Van een geestelijke verandering.
B
Van een lichamelijke verandering.
C
Van zowel een geestelijke als een lichamelijke verandering.

Slide 28 - Quiz

Einde van de quiz
Maken van je werkboek 
blz. 52 en 53
vraag 1 t/m 17

Slide 29 - Diapositive