Spelling H1 tm H6

H1 - spelling - trema en apostrof

Om uitspraakproblemen te voorkomen, gebruik je trema's en apostrofs. 
1 / 43
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 43 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

H1 - spelling - trema en apostrof

Om uitspraakproblemen te voorkomen, gebruik je trema's en apostrofs. 

Slide 1 - Diapositive

Trema (")
- om te voorkomen dat twee klinkers in één woord samen worden uitgesproken: kopiëren, beëindigen, Azië, ideeën.
--> Er is dus geen trema nodig in: gekopieerd, video, buiig.
- in sommige leenwoorden: fröbelen, conciërge. In Duitse leenwoorden noemen we het trema umlaut.
LET OP: in samenstellingen gebruik je geen trema, maar een koppelteken: radio-interview, mee-eten, opera-achtig.

Slide 2 - Diapositive

Kies de juiste vorm:
A
coordinatie
B
coördinatie

Slide 3 - Quiz

Kies de juiste vorm:
A
discussieren
B
discussiëren

Slide 4 - Quiz

Kies de juiste vorm:
A
draaiing
B
draaiïng

Slide 5 - Quiz

Kies de juiste vorm:
A
egoisme
B
egoïsme

Slide 6 - Quiz

Kies de juiste vorm:
A
financieel
B
financïeel

Slide 7 - Quiz

Kies de juiste vorm:
A
fohn
B
föhn

Slide 8 - Quiz

Kies de juiste vorm:
A
geautomatiseerd
B
geäutomatiseerd

Slide 9 - Quiz

Kies de juiste vorm:
A
poezie
B
poëzie

Slide 10 - Quiz

Kies de juiste vorm:
A
reunie
B
reünie

Slide 11 - Quiz

Schrijf je de onderstaande woorden met of zonder trema?
Met trema 
Zonder trema
efficient
coordinatie
elektricien
geijsbeerd
genitalien
geinfiltreerd
petroleum
gelinieerd
uitzaaiingen
naief
industrieel
Italie
reunie
financien

Slide 12 - Question de remorquage

Apostrof (')
- als weglatingsteken: 's avonds, Lars' scooter, 's-Hertogenbosch
- Om uitspraakproblemen te voorkomen als je een -s schrijft achter woorden op -a, -i, -o, -u en -y: Hanna's fiets, kiwi's, baby's; er is dus geen apostrof nodig in: cadeaus, cowboys, Annes fiets.
- In afleidingen en meervoud van afkortingen: cc'en, dvd'tje, pc's 
- In verkleinwoorden op -y voorafgegaan door een medeklinker: baby'tje (maar displaytje).

Slide 13 - Diapositive

Kies de juiste vorm:
A
buggytje
B
buggy'tje

Slide 14 - Quiz

Kies de juiste vorm:
A
bureautje
B
bureau'tje

Slide 15 - Quiz

Kies de juiste vorm:
A
dressboys
B
dressboy's

Slide 16 - Quiz

Kies de juiste vorm:
A
chimpansees
B
chimpansee's

Slide 17 - Quiz

Kies de juiste vorm:
A
cafees
B
cafés

Slide 18 - Quiz

Kies de juiste vorm:
A
Hans fiets
B
Han's fiets

Slide 19 - Quiz

Kies de juiste vorm:
A
lentes
B
lente's

Slide 20 - Quiz

Kies de juiste vorm:
A
programmas
B
programma's

Slide 21 - Quiz

Kies de juiste vorm:
A
s' morgens
B
's morgens

Slide 22 - Quiz

Kies de juiste vorm:
A
tv-s
B
tv's

Slide 23 - Quiz

Accenten
Er zijn drie accenten; ze komen eigenlijk alleen voor op de letter e:
1. accent aigu: café, passé, soirée;

2. accent grave: carrière, crème de la crème, fin de siècle;
3. accent circonflexe: crêpe, moment suprême.



Slide 24 - Diapositive

Accenten
Soms wordt een accent gebruikt om iets te beklemtonen:
Marie heeft twéé dochters. 

Let op: Bij een opeenvolging van drie beklemtoonde letters in dezelfde lettergreep krijgen alleen de eerste twee letters een klemtoonteken, bijvoorbeeld:
– móói, frááie, ééuw.


Slide 25 - Diapositive

Cedille (ç)
De cedille wordt gebruikt om een c te laten klinken als een /s/ die normaal als /k/ zouden klinken.
bijv: reçu

Slide 26 - Diapositive

Is zestien ampere/ampère genoeg?
A
ampere
B
ampère

Slide 27 - Quiz

Haar acné/acne/acnee is soms erg opvallend.
A
acné
B
acne
C
acnee

Slide 28 - Quiz

Hij wilde per se/persé naar de film.
A
per se
B
persé

Slide 29 - Quiz

De enquete/enquête is door de leerlingen opgesteld.
A
enquete
B
enquête

Slide 30 - Quiz

Voilá/voila, daarmee is de les nu volbracht.
A
Voilá
B
Voila

Slide 31 - Quiz

Oké/oke/okee, daar kan ik me nu wel bij neerleggen.
A
Oké
B
oke
C
okee

Slide 32 - Quiz

H2: Met of zonder -n?
Zelfstandig gebruikte telwoorden: enkele, vele, sommige, enz.
- Zonder -n: geen personen, bijvoeglijk naamwoord
Sommige leerlingen hebben hun huiswerk niet gemaakt. 
Olifanten hebben kostbare slagtanden. Sommige worden hiervoor gedood.
- Met -n: personen
Sommigen hebben hun huiswerk niet gemaakt. 

Slide 33 - Diapositive

H2: Met of zonder -n
Met -n:
1. Bij telwoorden als: tientallen, duizenden, miljoensten, enz.
2. Bij stoffelijk bijvoeglijk naamwoorden: metalen armband

Slide 34 - Diapositive

Wel of geen -n?
Sommige(n) kregen een extra kerstpakket
A
Sommige
B
Sommigen

Slide 35 - Quiz

Met of zonder -n?
Die boeken zijn al erg oud, maar sommige(n) zijn best leuk
A
Sommige
B
Sommigen

Slide 36 - Quiz

Met of zonder -n?
Die boeken zijn best oud, maar sommige(n) lezen ze al te graag.
A
Sommige
B
Sommigen

Slide 37 - Quiz

Wat moet er op de stippellijn?
Van die dropjes zou ik er wel .... lusten.
A
enkele
B
enkelen

Slide 38 - Quiz

Wat moet er op de stippellijn?
In de stad kwamen ze een paar .... tegen.
A
bekende
B
bekenden

Slide 39 - Quiz

Wat is een correcte vervanging voor de woordgroep in HOOFDLETTERS?
Nederland wilde slechts ENKELE VLUCHTELINGEN opvangen.
A
enkele
B
enkelen

Slide 40 - Quiz

Wat moet er op de stippellijn?
De gorilla wordt bedreigd met uitsterven, maar de ..... worden tegenwoordig goed beschermd.
A
laatste
B
laatsten

Slide 41 - Quiz

Als gepensioneerde heb je alle tijd om je in te zetten voor eenzame oudere.
A
Gepensioneerde is goed, oudere is fout gespeld
B
Gepensioneerde is fout, oudere is goed gespeld
C
Beide woorden zijn goed gespeld
D
Beide antwoorden zijn fout gespeld

Slide 42 - Quiz

Wel of geen -n?
Alle klasgenoten hadden nieuwe kleren gekocht. Sommige(n) hadden een nieuwe spijkerbroek. Enkele(n) daarvan waren donkerblauw, maar de meeste(n) vonden de lichtblauwe het mooist

Slide 43 - Question ouverte