18/9 1aha Cursus Taal §3 taalverandering

CURSUS 4: Taal   
paragraaf 1
Cursus 4: TAAL


  • Open alvast je boek op blz. 94-95.
  • Log alvast in op LessonUp
    (de code staat  linksonder in beeld).
§3 Taalverandering
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

CURSUS 4: Taal   
paragraaf 1
Cursus 4: TAAL


  • Open alvast je boek op blz. 94-95.
  • Log alvast in op LessonUp
    (de code staat  linksonder in beeld).
§3 Taalverandering

Slide 1 - Diapositive

  • Je kunt uitleggen wat het verschil tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik is.
  • Je weet wat leenwoorden zijn.
  • Je kunt uitleggen hoe onze taal verandert.
Lesdoelen

Slide 2 - Diapositive

In deze les gaan we:
  • Terugblikken op de vorige les;
  • verder met Cursus 4: Taal, paragraaf 3.
  • in gesprek over de begrippen letterlijk en figuurlijktaalverandering, leenwoorden en samenstellingen.

Slide 3 - Diapositive

  • Geen telefoons.
  • Gebruik je iPad alleen als dat nodig is.
  • Als de docent aan het woord is, is de rest van de klas stil.
  • Als een klasgenoot aan het woord is,
    is de rest van de klas stil.
  • Kortom, we luisteren naar elkaar en weten wanneer we mogen praten.
De regels tijdens de lessen Nederlands

Slide 4 - Diapositive

Wat is het verschil tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik? Probeer dit in eigen woorden te beschrijven.

Slide 5 - Question ouverte

  • De wereld om ons heen blijft veranderen en dit geldt ook voor onze taal. 
  • Er sterven woorden af, maar er komen ook nieuwe woorden bij.
  • Nieuwe woorden noemen we ook wel neologismen
    Woorden die we uit een andere taal lenen, noemen we leenwoorden. We gebruiken tegenwoordig vooral veel leenwoorden uit het Engels en het Frans. 
Taal verandert

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Lien

  • Ontlening. We nemen een woord volledig over uit een andere taal.
  • Samenstelling. Twee woorden worden samengevoegd tot één.
  • Een hele nieuwe vorm. Dit komt niet
    heel vaak meer voor. 
Hoe ontstaan nieuwe woorden dan?

Slide 9 - Diapositive

Dat betekent dat mensen de nieuwe woorden maar voor een korte periode gebruiken. Wordt het woord wel langer gebruikt? Dan komt het woord in het woordenboek. Denk maar eens aan de woorden die tijdens covid zijn ontstaan:
raamvisite, hoestschaamte.
Nieuwe woorden zijn trendgevoelig

Slide 10 - Diapositive

Het lenen van woorden uit andere talen gebeurt al heel lang. Dit heeft te maken met verschillende culturen en veranderingen in onze maatschappij. Ook straattaal speelt een rol.
De meeste straattaalwoorden komen uit het Surinaams, Marokkaans Turks of Engels.  
Leenwoorden

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Lien

Wat?
Cursus 7, paragraaf 3: Taalverandering.
Havo: opdracht 1 t/m 4 (blz. 94-95).
Vwo: opdracht 1 t/m 3 (blz. 94-95).
Hoe?
Zelfstandig. De eerste vijf minuten in stilte, daarna overleggen.
Hulp
Steek je vinger op als je een vraag hebt.
Tijd
10 minuten.
Klaar?
Havo: Maak puzzel 12 op blz. 259.
Vwo: Maak puzzel 10 op blz. 271.
Aan de slag
timer
10:00

Slide 13 - Diapositive

  • Je kunt uitleggen wat het verschil tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik is.
  • Je weet wat leenwoorden zijn.
  • Je kunt uitleggen hoe onze taal verandert.
Lesdoelen

Slide 14 - Diapositive

Op welke manier verandert onze taal?
Leg uit in je eigen woroden.

Slide 15 - Question ouverte

Wat vind je tot nu toe goed gaan
tijdens de lessen Nederlands?

Slide 16 - Carte mentale

Wat kan nog beter tijdens
de lessen Nederlands?

Slide 17 - Carte mentale

Wie heeft nog een vraag over wat we vandaag hebben behandeld?

Slide 18 - Diapositive