Cette leçon contient 48 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 65 min
Éléments de cette leçon
Begintaak
Lees het artikel
(5 minuten)
Slide 1 - Diapositive
Welke organisatietheorie wordt door Tom Peters benadrukt?
A
Scientific management
B
Human relations
C
General management theorie
D
Theorie van de bureaucratie
Slide 2 - Quiz
Wat welke drie woorden kan je In Search of Excellence samenvatten?
A
Bloed, zweet en tranen
B
Excellentie, innovatie en mensen
C
Medewerkers, klanten en actie
D
Medewerkers, klanten en innovatie
Slide 3 - Quiz
4.1 Investeringsselectie
Netto contante waarde
Slide 4 - Diapositive
Programma
Huiswerk
Terugblik
Theorie Cashflow en NCW
maken 4.2 GVB
Slide 5 - Diapositive
Huiswerk
4.16 Situationeel leiderschap
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Huiswerk
4.17 Organisatietheorieën
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Herhaling
Slide 10 - Diapositive
Jij bent manager van een afdeling. Vandaag start er een nieuwe stagiair, Eline. Ze heeft er veel zin in, maar zit nog maar in het eerste jaar van haar opleiding Welke leiderschapsstijl pas je toe?
A
Instrueren
B
Delegeren
C
Overleggen
D
Overtuigen
Slide 11 - Quiz
Johan werkt al 20 jaar als onderhoudsmonteur bij het bedrijf waar jij zijn manager bent. Hij kent alle ins en outs van de machines en heeft de meeste storingen zo verholpen. Iedere dag komt hij met frisse moet binnen en gaat na een bakje koffie fluitend aan de slag.
A
Overleggen
B
Overtuigen
C
Delegeren
D
Instrueren
Slide 12 - Quiz
Slide 13 - Vidéo
4.1 Investeringsselectie
Netto contante waarde
Slide 14 - Diapositive
00:23
Is Harry aanhanger van theorie X of Y?
A
Theorie X
B
Theorie Y
Slide 15 - Quiz
00:57
Welke leiderschapsstijl pas Harry hier toe?
A
S1 instructie
B
S2 Overtuigen
C
S3 Overleggen
D
S4 Delegeren
Slide 16 - Quiz
Dit heeft te maken met cashflow. Wat is de cashflow?
Slide 17 - Question ouverte
Slide 18 - Diapositive
Wie heeft er een positieve cashflow?
Zeker
Heeft u wat geld te leen?
Hangt van de maand af
Nooit
Slide 19 - Sondage
Slide 20 - Diapositive
Slide 21 - Diapositive
Slide 22 - Diapositive
Slide 23 - Diapositive
Slide 24 - Diapositive
Slide 25 - Diapositive
Slide 26 - Diapositive
Slide 27 - Diapositive
De cashflow aan het begin van de looptijd van een investering is
A
negatief
B
positief
Slide 28 - Quiz
Cashflow aan het begin van de looptijd
Cashflow begin looptijd = investering
Bijvoorbeeld de investering is 1 miljoen euro.
De afschrijving is 150.000 euro.
De restwaarde is 400.000 euro.
Cashflow aan het begin = 1 miljoen euro.
Slide 29 - Diapositive
Cashflow tijdens de looptijd
Cashflow tijdens de looptijd =
nettowinst (na belasting) + afschrijvingen
Waarom tellen we de afschrijvingen er bij op?
Slide 30 - Diapositive
Slide 31 - Diapositive
Cashflow aan het eind van de looptijd
Cashflow einde looptijd = desinvestering (restwaarde)
Slide 32 - Diapositive
Slide 33 - Diapositive
Cashflow contant maken
Slide 34 - Diapositive
Contante waarde
d
Slide 35 - Diapositive
Claudia opent een spaarrekening als ze 50 wordt. Op haar 65e wil zij €100.000 gespaard hebben. De interest bedraagt 2,4% per jaar. Bereken hoeveel zij bij het openen van de rekening moet storten om na 15 jaar €100.000 te hebben.
Slide 36 - Question ouverte
Contante waarde
d
E = 100.000
i = 0,024
n = 15
100.000 x (1 + 0,024)-15 = €70.064,92
Slide 37 - Diapositive
Voorbeeld contante waarde van een reeks
Slide 38 - Diapositive
Contante waarde van een reeks
Contante waarde = K x S
Slide 39 - Diapositive
Contante waarde van een reeks
Contante waarde = K x S
Slide 40 - Diapositive
Bereken de contante waarde per 31 december 2021
Slide 41 - Diapositive
Hoeveel is S? (met 7 decimalen)
Slide 42 - Question ouverte
Wat is de contante waarde? (€ x.xxx,xx)
Slide 43 - Question ouverte
Jesse wil van 1 januari 2022 tm 31 december 2024 op wereldreis. Hiervoor wil hij in die periode elke keer op 1 jaunari (in 2022, 2023 & 2024) €10.000 opnemen . De jaarlijkse interest is 4,5%. Bereken het bedrag dat Jesse op zijn rekening moet hebben op 1 januari 2022 (VOOR het opnemen van het eerste bedrag). (€ x.xxx,xx)
Slide 44 - Question ouverte
Contante waarde
Slide 45 - Diapositive
Jesse wil van 1 januari 2022 tot en met 31 december 2024 op wereldreis. Hiervoor wil hij in die periode elke keer op 1 januari (in 2022, 2023 & 2024) €10.000 opnemen. De jaarlijkse interest is 4,5%. Bereken het bedrag dat Jesse op zijn rekening moet hebben op 1 januari 2020. (€ x.xxx,xx)