Ne 1C 16-4 voorbereiding toets H5 deel 2

• Nederlands
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 1

herhaling hoofdstuk 5 Lezen en Woordenschat

- Ik ben voorbereid op de toets van komende dinsdag

- Als ik nog vragen heb, weet ik waar ik terecht kan

Nog vragen over de onderwerpen?

Nederlands

16 april

Start met het maken van de proeftoets, 20 minuten

Daarna klassikaal bespreken

Hebben we alle doelen behaald?

Leren voor de toets Hoofdstuk 5: volgende week dindag

Woord van de week

Wie?

Amin

Let op:

Volgende week dinsdag toets hoofdstuk 5!

Vorige les

Herhaling theorie Hoofdstuk 5, Lezen en Woordenschat. Iemand nog vragen daarover?

Als eerst laten zien opdrachten De Brug, achterin je boek. 

Van Lezen, Woordenschat, Taalverzorging Spelling en Taalverzorging Formuleren heb je alle opdrachten af. 

Huiswerkcheck! 

Taalverzorging spelling

De verleden tijd van zwakke werkwoorden

Bij de verleden tijd van zwakke werkwoorden schrijf je achter de ik-vorm van het werkwoord de of te.

Je hoort vanzelf of het -te of -de moet zijn als je het verlengd.

Dus durven - ik durf - ik durfde, en niet: ik durfte

Persoonsvorm verleden tijd

Taalverzorging grammatica

Bijvoeglijke naamwoorden

Dat zijn woorden die je voor een zelfstandig naamwoord zet. Het zegt iets over het zelfstandig naamwoord dat ervoor staat

de lange man, de eeuwige roem, het mooie paard

Het stoffelijk bijvogelijk naamwoord zegt waar iets van is gemaakt, bijvoorbeeld houten, plastic, zilveren

Taalverzorging formuleren

Verwijswoorden

Er zijn rijtjes om goed te kunnen verwijzen.

enkelvoud mannelijk (de woorden): hij, hem zijn, deze, die

enkelvoud vrouwelijk (de woorden): zij/ze, haar, deze, die

enkelvoud onzijdig (het woorden): het, zijn, dit, dat

meervoud: zij/ze, hun, deze, die

Als je twijfelt: kijk in een woordenboek.

Ik vertel.. hem gisteren iets

1. de
2. te

Hij plak.. de band van zijn moeder.

1. de
2. te

Ik ... vorige week een kaars.

1. brande
2. brandde

Hij plaats.. die fiets in de stalling.

1. de
2. te

Wij bezem... de tuin.

1. den
2. ten

Nu: Proeftoets maken

Je krijgt de proeftoets digitaal uitgedeeld. Je gaat hier maximaal 30 minuten aan werken, je krijgt hem dus niet helemaal af. 

Kijk thuis alle gemaakte opgaven na. Besteed extra aandacht aan de onderdelen waar je veel fouten in hebt gemaakt!

Vragen?

Stel ze per mail!

[e-mail]

Hebben we alle doelen behaald?

- Ik ben voorbereid op de toets van komende dinsdag

- Als ik nog vragen heb, weet ik waar ik terecht kan