Bijvoeglijk naamwoord

Grammatica
Bijvoeglijk naamwoord
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 3

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Grammatica
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 1 - Diapositive

Het bijvoeglijk naamwoord

Slide 2 - Diapositive

Bijvoeglijk naamwoord

Slide 3 - Diapositive

Het bijvoeglijk naamwoord
Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.

Het geeft extra informatie over dat zelfstandig naamwoord.


Slide 4 - Diapositive

Jan heeft een nieuwe auto gekocht.
A
auto is bijvoeglijk naamwoord
B
Jan is bijvoeglijk naamwoord
C
nieuwe is bijvoeglijk naamwoord

Slide 5 - Quiz

Mijn oom ging naar een goede dokter.
A
oom
B
naar
C
goede
D
mijn

Slide 6 - Quiz

De vervelende behandeling vond plaats in het kleine ziekenhuis.
A
vervelende
B
behandeling
C
kleine
D
ziekenhuis

Slide 7 - Quiz

Mijn jarige zoon krijgt een fiets voor zijn verjaardag.
A
zoon
B
jarige
C
fiets
D
voor

Slide 8 - Quiz

Ik ga vandaag naar de bakker toe om een vers brood te kopen.
A
vandaag
B
bakker
C
vers
D
kopen

Slide 9 - Quiz

Het bijvoeglijk naamwoord

Slide 10 - Diapositive