Grammatica

huiswerk
Je leert over het onderwerp in een zin
startopdracht 
theorie onderwerpen 
Maak de online opdrachten bij grammatica verder af
Kahoot quiz 
Hoe ging het? 
Doel behaald? 
kijk op het bord.
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

huiswerk
Je leert over het onderwerp in een zin
startopdracht 
theorie onderwerpen 
Maak de online opdrachten bij grammatica verder af
Kahoot quiz 
Hoe ging het? 
Doel behaald? 
kijk op het bord.

Slide 1 - Diapositive

Startopdracht
klassikaal 

Slide 2 - Diapositive

Theorie

Slide 3 - Diapositive

Onderwerp (o)

Slide 4 - Diapositive

Onderwerp
onderwerp
wie / wat + gezegde


Slide 5 - Diapositive

Wat is een andere manier om het onderwerp te vinden?

Slide 6 - Question ouverte

Wat is het onderwerp in deze zin?
Morgen gaan de circusartiesten weer een voorstelling geven.
A
Morgen
B
de circusartiesten
C
een voorstelling
D
gaan geven

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Lien

Het bijvoeglijk naamwoord

Slide 9 - Diapositive

Bijvoeglijk naamwoord

Slide 10 - Diapositive

Het bijvoeglijk naamwoord
Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.

Het geeft extra informatie over dat zelfstandig naamwoord.


Slide 11 - Diapositive

Jan heeft een nieuwe auto gekocht.
A
auto is bijvoeglijk naamwoord
B
Jan is bijvoeglijk naamwoord
C
nieuwe is bijvoeglijk naamwoord

Slide 12 - Quiz

Mijn oom ging naar een goede dokter.
A
oom
B
naar
C
goede
D
mijn

Slide 13 - Quiz

De vervelende behandeling vond plaats in het kleine ziekenhuis.
A
vervelende
B
behandeling
C
kleine
D
ziekenhuis

Slide 14 - Quiz

Uitleg opdrachten

Slide 15 - Diapositive

Aan de slag

Maak de  opdrachten bij grammatica.
timer
30:00

Slide 16 - Diapositive

huiswerk
Je leert over het onderwerp in een zin
startopdracht 
theorie onderwerpen 
Maak de online opdrachten bij grammatica verder af
Kahoot quiz 
Hoe ging het? 
Doel behaald? 
kijk op het bord.

Slide 17 - Diapositive

Vorm van bijvoeglijk naamwoord
Een bijvoeglijk naamwoord heeft meestal een korte vorm (zonder -e) en een lange vorm (met -e).

Slide 18 - Diapositive

Voorbeelden
De jongen is groot. De grote jongen.
De plank is dik. De dikke plank.

Slide 19 - Diapositive

Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
Als een bijvoeglijk naamwoord iets vertelt over het materiaal waarvan iets gemaakt is, noemen we dit een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord.
de houten kast
het gouden horloge
de katoenen broek
het chromen fornuis

Slide 20 - Diapositive

Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

Slide 21 - Diapositive

een ______ bunker (beton)

Slide 22 - Question ouverte

een ______ speld (diamant)

Slide 23 - Question ouverte

een ______ bol (kristal)

Slide 24 - Question ouverte

een ______ deur (glas)

Slide 25 - Question ouverte

een ______ bakje (plastic)

Slide 26 - Question ouverte

een ______ tent (nylon)

Slide 27 - Question ouverte

een ______ sjaal (zijde)

Slide 28 - Question ouverte

een ______ boot (polyester)

Slide 29 - Question ouverte