Praktijkvoering/geneesmiddelenkennis les 6

Praktijkvoering
Zijn er nog vragen over dit onderwerp 
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
Praktijkvoering/GMKMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Praktijkvoering
Zijn er nog vragen over dit onderwerp 

Slide 1 - Diapositive

Infectieziektes

Slide 2 - Diapositive

Les planning
  1. presentie 3 min
  2. herhaling vorige week 6 min 
  3. geneesmiddelenkennis 15 min 
  4. Opdracht 15 min
  5.  Evaluatie 5 min
  6. Huiswerk

Slide 3 - Diapositive

Herhaling vorige lessen
Er volgen meerkeuze vragen op die op tijd gaan. Je hebt 30 seconden om te antwoorden. Om te kijken wat jullie hebben onthouden van de vorige lessen. 

Slide 4 - Diapositive

Welk medicijn behoort tot de groep van bètablokkers?
A
Lisinopril
B
Metoprolol
C
Amlodipine
D
Losartan

Slide 5 - Quiz

Welk medicijn wordt vaak gebruikt als eerste keuze bij hypertensie?
A
Hydrochloortiazide
B
Clopidogrel
C
Enalapril
D
Aspirine

Slide 6 - Quiz

Welk medicijn behoort tot de groep van ACE-remmers?
A
Valsartan
B
Enalapril
C
Diltiazem
D
Verapamil

Slide 7 - Quiz

Welk antistollingsmedicijn heeft als voordeel dat het oraal kan worden ingenomen zonder regelmatige controle van de stollingstijd?
A
Acenocoumarol
B
Rivaroxaban
C
Heparin
D
Clopidogrel

Slide 8 - Quiz

Welk medicijn wordt vaak gebruikt bij de behandeling van angina pectoris vanwege zijn werking op het verminderen van de hartslag en het zuurstofverbruik van het hart?
A
Losartan
B
Nitroglycerine
C
Carbasalaatcalcium
D
Clopidogrel

Slide 9 - Quiz

Welke van de volgende medicijnen is een voorbeeld van een diureticum dat wordt gebruikt bij de behandeling van hypertensie?
A
Enalapril
B
Lisinopril
C
Hydrochloortiazide
D
Verapamil

Slide 10 - Quiz

Welk antistollingsmedicijn werkt door remming van de werking van vitamine K, wat leidt tot verminderde productie van stollingsfactoren?
A
Clopidogrel
B
Fenprocoumon
C
Dabigratan
D
Apixaban

Slide 11 - Quiz

Pak of je telefoon of laptop
We gaan een quiz spelen!!!!!!

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Waardoor kunnen infectieziektes veroorzaakt door worden?

Slide 14 - Question ouverte

Infectieziektes
Kunnen op verschillende manier worden veroorzaakt.
denk hierbij aan:
Bacteriën
Virus
Schimmels


Slide 15 - Diapositive

Soorten Antibiotica
Bactericide =bacteriedodend
Bacteriostatische= groeiremmend
Smal spectrum= beperkte  bacterien
Breed spectrum= veel bacterien

Slide 16 - Diapositive

Bijwerkingen Antibiotica 
De bijwerking die bij gebruik van antibiotica kan ontstaan is overgevoeligheid. Sensibilisatie noemen we dit ook. Dit kan zelfs gebeuren met een hele kleine inname van dit antibioticum die binnen deze specifieke groep horen. 
De klachten die hierbij horen zijn:
Huiduitslag, jeuk en benauwdheid een anafylactische shock komt niet veel voor maar kan wel gebeuren.
Daarom moet een patiënt altijd bellen bij deze bovenstaande klachten 

Slide 17 - Diapositive

Welke AB zou mogelijk volgens jullie een breedspectrum kunnen zijn
A
Ciproxin
B
Furabid
C
Augmentin
D
Floxapen.

Slide 18 - Quiz

Wat is een bekende bijwerking bij Amoxicilline
A
Diarree
B
Rode huid
C
Jeuk
D
Obstipatie

Slide 19 - Quiz

Resistentie
Als iemand frequent een antibiotica moet gebruiken of eerder stopt met een antibiotica is de kans dat iemand resistent wordt voor deze antibiotica heel erg aanwezig. 
Voorbeelden van resistente bacteriën zijn.
De MRSA en de Gonorroe (druiper)

Slide 20 - Diapositive

Penicillines
Amoxicilline
Amoxicilline/clavulaanzuur (augmentin)
Feneticiline (Broxil)
Flucloxacilline (Floxapen)

Tetracycline
Doxycycline
Minocycline
tetracycline
Macroliden
Azitromycine (Zithromax)
Claritromycine (Klacid)
Erytromycine
Clindomycine (Dalacin)



Slide 21 - Diapositive

Urineweginfectie
Welke antibiotica we veel gebruiken in de huisartsenpraktijk, zijn de antibiotica voor blaasontstekingen (UWI's)
Meestal wordt een UWI veroorzaakt door een darmbacterie en komt veel voor bij vrouwen. Eigenlijk gaan ze altijd vanzelf over maar ze herstellen sneller door het geven van een antibiotica

Slide 22 - Diapositive

Welk advies geef je een patiënt bij een blaasontsteking

Slide 23 - Question ouverte

Urineweginfectie behandelgroepen
Je kan bij een urineweginfectie qua behandeling de groep opdelen in 4 groepen
  1. Gezonde niet zwangere vrouwen ouder dan 12 jaar
  2. Patiënten behoren tot risicogroep
  3. Mannen/vrouwen met cystitis ook algemene klachten zoals koorts, rillingen algemeen ziek zijn
  4. Patiënten jonger dan 12 jaar met niet algemene klachten

Slide 24 - Diapositive

Aan welke reclame denken jullie bij het woord schimmelinfecties

Slide 25 - Carte mentale

Schimmelinfectie
Een schimmelinfectie is een Mycoses en komen vooral voor in de haren, huid, vagina en darmen. Ze kunnen heel erg hardnekkig zijn en hebben hierdoor ook een lange behandeling hiervoor nodig. 
Een bekende schimmelinfectie is : zwemmerseczeem. 
Je behandeld dit met miconazol creme

Slide 26 - Diapositive

Overige vormen
Protozoa: darminfectie, Trichomonas en Malaria
Luizen/Schurft
Wormen 

Slide 27 - Diapositive

Schimmelinfectie behandeling
Ga op zoek in het boek geneesmiddelen kennis eindcijfer 9 en farmaceutisch kompas 
Naar welke vormen van antischimmel behandelingen zijn er en hoe lang moet dit minimaal gebruikt worden, zodat het weg gaat en lever dit in via teams. zoals hieronder. 
Medicatie/ waarvoor/ duur behandeling 
timer
15:00

Slide 28 - Diapositive

Was de les leuker dan een 'normale' les?
JA
Nee

Slide 29 - Sondage


Na deze les, 
wil ik...
de uitleg nog 1 keer horen
meer voorbeelden krijgen
meer oefeningen maken
de leerstof thuis nog even bekijken
overgaan naar nieuwe leerstof
nog meer te weten komen over de leerstof
niet meer te weten komen over de leerstof
nog iets anders (vul de vraag op de volgende slide in)

Slide 30 - Sondage

Huiswerk
Lees alles wat je tot nu toe hebt gehad goed door. 
Dus de lessonUp
En lees in je boek geneesmiddelenkennis de volgende hoofdstukken 
6-7-13-14
En mail me vragen voor de volgende les zodat ik deze kan beantwoorden. 

Slide 31 - Diapositive

Afsluiting 

Slide 32 - Diapositive