Spelling werkwoorden onvoltooid verleden tijd sterke en zwakke werkwoorden

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Onvoltooid Verleden tijd van sterke en zwakke werkwoorden

Lesdoelen

Aan het einde van de les:

• herken ik zwakke en sterke werkwoorden;
• beheers ik de correcte spelling van sterke en zwakke werkwoorden in de verleden tijd.

Persoonsvorm verleden tijd: zwakke werkwoorden: 

Zwakke werkwoorden (veranderen niet van klank in de verleden tijd)

Stam + te(n) of de(n).

2 manieren:

- Maak het woord langer. Hoor je een –t, dan schrijf je een t. Hoor je een –d , dan schrijf je een d.

- Gebruik ’T eXFoKSCHaaP

Zit de laatste letter voor de –en van het hele werkwoord in ’t kofschiptaxi, dan schrijf je een –t, anders een –d.

Voorbeeld:

Zij raadden het antwoord.

Hij wachtte op de bus.

Noteer de juiste vorm van het werkwoord in de verleden tijd:

Ik (krabben) gisteren de hele tijd aan die jeukende muggenbult.

Noteer de juiste vorm van het werkwoord in de verleden tijd:

Jullie (boffen) vorig jaar behoorlijk.

Noteer de juiste vorm van het werkwoord in de verleden tijd:

Het huis (branden) vorige week geheel af.

Noteer de juiste vorm van het werkwoord in de verleden tijd:

Jij (juichen) toen iets te vroeg.

Noteer de juiste vorm van het werkwoord in de verleden tijd:

Een week geleden (rammelen) bijna alle deuren.

Noteer de juiste vorm van het werkwoord in de verleden tijd:

Rick en Lisette (spelen) twee maanden geleden een potje voetbal.

Noteer de juiste vorm van het werkwoord in de verleden tijd:

Oma (rusten) elke dag een uurtje op de bank.

Noteer de juiste vorm van het werkwoord in de verleden tijd:

Gisteren (schrobben) mama de keukenvloer.

Werkwoordspelling verleden tijd 

(sterke werkwoorden)

Gisteren .... (lopen) ik naar de markt

Wist Bram gisteren zelf wel
waarover hij .... (spreken)?

Lisa .... (verdwijnen) gisteren door de deur, die uitkwam op de kleine kloostergang.

..... (liegen) jij vorige week toen je vertelde over die afspraak?

Jochem .... (blazen) gisteren alle kaarsjes op zijn taart uit!

Zo'n drieduizend jaar geleden ....
(trekken) de gletsjers zich terug naar het noorden.

Karim .... (snijden) afgelopen dinsdag in zijn vinger.

Afgelopen week hadden die honden ruzie, ze .... (bijten) elkaar in de poten.

In de afgelopen 10 jaar .... (bevriezen) de rivier misschien twee keer.

Toen Max en Jack aan het stoeien waren, .... (breken) zij de vaas van oma.

Gisteren .... (brengen) ik de kinderen met de auto naar school.

Toen wij aan et wandelen waren, ..... (fluiten) die leuke jongen naar mij.

Wat ... (geven) jij hem vorig jaar voor zijn verjaardag?

Afgelopen Kerst, .... (eten) jullie toen ook zalm met broccoli?

Roos en Linda ..... (hebben) gisteren allebei een voldoende gehaald voor de toets

De twee bergbeklimmers ... (houden) elkaar angstvallig vast toen zij vorige week van de berg af dreigden te vallen

Jij .... (weten) het antwoord op die vraag in het huiswerk van gisteren toch ook niet?

De baby van Lotte .... (kruipen) gisteren voor de eerste keer!

..... (nemen) Serge gisteren de trein naar Amsterdam?

Feline .... (mogen) afgelopen vrijdag niet naar het feestje van haar ouders.

Ik herken sterke ww

Ik herken zwakke werkwoorden

Welke vragen hebben jullie?