Grammatica woordsoorten H5: alles herhalen

Grammatica woordsoorten
Alles herhalen
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Grammatica woordsoorten
Alles herhalen

Slide 1 - Diapositive

Doel van deze les
Aan het einde van de les hebben we alle woordsoorten tot nu toe herhaald.

Slide 2 - Diapositive

Huiswerk bespreken
Huiswerk van deze les was:
Schrijf een tekstje van ongeveer 100 woorden over jouw leukste/meest bijzondere/saaiste vakantie. Alleen.... je mag geen voorzetsels gebruiken! 

Wissel je verhaaltje uit met een klasgenoot. Lees het verhaaltje zorgvuldig door. Staan er geen werkwoorden in 

Slide 3 - Diapositive

Woordsoorten tot nu toe
  • Zelfstandig naamwoord (eigennaam)
  • Lidwoord (onbepaald en bepaald lidwoord)
  • Bijvoeglijk naamwoord (stoffelijk bijvoeglijk naamwoord)
  • Werkwoorden (hulpwerkwoord en zelfstandig werkwoord)
  • Aanwijzend voornaamwoord en vragend voornaamwoord
  • Voorzetsels 


Slide 4 - Diapositive

Kijk naar de volgende zin. Welke woorden horen bij de onderstaande woordsoorten? Je moet sommige woordsoorten vaker gebruiken en niet alle woordsoorten hoef je te gebruiken.
zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord
lidwoord
werkwoord
voorzetsel
De
dj
draait
op
het
festival.
hippe

Slide 5 - Question de remorquage

Kijk naar de volgende zin. Welke woorden horen bij de onderstaande woordsoorten?Je moet sommige woordsoorten vaker gebruiken en niet alle woordsoorten 
hoef je te gebruiken.
Zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
lidwoord
werkwoord
Voorzetsel
Aan
het
water
zat
een
slaperige
visser.

Slide 6 - Question de remorquage

Opdracht maken 
  • Opdracht 3 op blz. 151 maken
  • Zelfstandig werken
  • 15 minuten 
  • Gebruik je aantekeningen als je er niet uitkomt
  • Klaar? Probeer aan de slag te gaan met opdracht 4 

Slide 7 - Diapositive

Antwoorden opdracht 3
  1. van = vz
  2. selfie = zn, met = vz
  3. kunt = hww, speciale = bn, voor = vz, gebruiken = zww  
  4. een = olw, zelf = aanw. vnw. 
  5. tot = vz, naar = vz, zin = zn
  6.  wie = vr. vwn. dit = aanw. vnw
  7. om = vz 
  8. spullen = zn
  9. dat = aanw. vnw., met = vz, in = vz 

Slide 8 - Diapositive

Opdrachtje - uitleg
Voor de volgende opdracht heb je pen en papier nodig.
Je krijgt voor de opdracht 5 minuten de tijd.

Slide 9 - Diapositive

Schrijf een verhaaltje van ongeveer zes zinnen
over de afbeelding hiernaast.  Gebruik in je verhaaltje:

- minimaal 2x een bepaald lidwoord; 
- minimaal 2x een  aanwijzend voornaamwoord
- minimaal 1x een vragend voornaamwoord.

timer
5:00

Slide 10 - Diapositive

Verhaaltje voorlezen
Lees je verhaaltje voor.
Geef aan wat je lidwoorden, vragend voornaamwoorden en aanwijzend voornaamwoorden zijn in je verhaal.

Slide 11 - Diapositive