Oefentoets H1 Je gezondheid

Oefentoets H1 
Je gezondheid
1 / 44
suivant
Slide 1: Diapositive
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

Cette leçon contient 44 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Oefentoets H1 
Je gezondheid

Slide 1 - Diapositive

Hoe werkt deze oefentoets?
Lees eerst de OTO van H1 goed door. 

Maak daarna de vragen in deze LU. Weet je het antwoord niet? Gok niet, maar zoek het op. 

Slide 2 - Diapositive

Premie is het geld dat je betaalt aan een zorgverzekeraar.
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quiz

Welk drugssoort zorgt voor ontspanning?
A
GHB
B
XTC
C
Cocaine
D
Paddo's

Slide 4 - Quiz

Hoe ontstaat een natuurlijke immuniteit tegen de bof (een ziekte)?
A
Doordat je een goede weerstand hebt
B
Doordat je eerder de bof hebt gehad
C
Doordat je gevarieerd eet en drinkt
D
Doordat je tegen de bof bent ingeënt

Slide 5 - Quiz

Welke van de onderstaande functies wordt niet door witte bloedcellen uitgevoerd?
A
Afgeven van giftige stoffen die je ziek maken.
B
Insluiten van ziekteverwekkers.
C
Maken van antistoffen tegen lichaamsvreemde stoffen.
D
Onthouden hoe antistoffen gemaakt zijn.

Slide 6 - Quiz

Je kunt alcoholvergiftiging krijgen als je op jonge leeftijd alcohol gebruikt.
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quiz

Als je wordt ingeënt (vaccinatie) welke vorm van immuniteit krijg je dan?
A
Natuurlijke immuniteit
B
Geen Immuniteit
C
Kunstmatige immuniteit

Slide 8 - Quiz

Hoe heet de stof die de bloedvaten doet vernauwen?
A
Nicotine
B
Koolmonooxide
C
Bloedplaatjes
D
Koolstofdioxide

Slide 9 - Quiz

Wat is een ander woord voor een besmettelijke ziekte?
A
Bacteriën
B
Infectieziekte
C
Micro organismen
D
Virusziekte

Slide 10 - Quiz

Welke stof veroorzaakt de conditie vermindering bij roken?
A
nicotine
B
koolmonoxide
C
teer
D
koolstofdioxide

Slide 11 - Quiz

Vrienden van Sara zetten haar onder zware druk om een glas bier te nemen. Daardoor is het gemakkelijk voor haar om 'nee' te zeggen.
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quiz

Tijdens een avond uit eten en stappen drinkt Maria twee glazen champagne, twee glazen wijn, een mixdrankje en drie glazen bier.
Hoe lang doet de lever er over om deze hoeveelheid alcohol uit het lichaam te verwijderen?
A
8 uur
B
10 uur
C
12 uur
D
14 uur

Slide 13 - Quiz

Welk van de onderstaande ziekten is geen leefstijlziekte?
A
Ontstoken tandvlees
B
Overgewicht
C
Huidkanker
D
Spierziekte

Slide 14 - Quiz

Passief roken is
A
een filtersigaret roken
B
een niet-roker die rook van een roker inademt.
C
een elektronische sigaret roken
D
liggend een sigaret roken.

Slide 15 - Quiz

Wat is een leefstijlziekte?
A
Dat je snel dood gaat
B
Ontwikkelen van je gezondheid
C
Minder gezonde manier van leven
D
Dat je verkouden bent

Slide 16 - Quiz

Stefan is 24 jaar en wil stoppen met roken.
Bij welke organisatie kan hij terecht voor hulp?
A
Anonieme Alcoholisten
B
Centrum voor Jeugd en Gezin
C
Jellinek
D
Kindertelefoon

Slide 17 - Quiz

Welke van de onderstaande antwoorden hebben een invloed op jouw gezondheid?
A
Je leefstijl
B
Je omgeving
C
Je gedachtes en gevoelens
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 18 - Quiz

Wat is geen gevolg van XTC- gebruik?
A
Uitputting
B
Somberheid en Angst
C
Hallucineren
D
Meer energie

Slide 19 - Quiz

Truus heeft 2 glazen zijn en 1 shotje gedronken. Ze heeft al 12 jaar haar rijbewijs. mag Truus nog rijden?
A
Ja
B
Nee
C
Over ene half uur pas

Slide 20 - Quiz

Sociaal welzijn gaat over lichamelijke gezondheid.
A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quiz

Welke uitspraak over nicotine is juist?
A
Nicotine is een giftige en verslavende stof.
B
Nicotine veroorzaakt een 'rokershoest'.
C
Nicotine zorgt ervoor dat je bloed minder zuurstof vervoert.
D
Nicotine zorgt voor een teerlaagje aan de binnenkant van je longen.

Slide 22 - Quiz

Films hebben invloed op het rookgedrag van jongeren.
A
waar
B
niet waar

Slide 23 - Quiz

Elk standaard glas alcoholische drank heeft evenveel pure alcohol.
A
waar
B
niet waar

Slide 24 - Quiz

Welke cellen beschermen je tegen ziektes?
A
Rode bloedcellen
B
Huidcellen
C
Witte bloedcellen
D
Gewone cellen

Slide 25 - Quiz

Wat is de omschrijving van het begrip
'leefstijl'
A
Je kleren stijl
B
Manier van leven
C
Hoe lang je leeft
D
Dat je vaak ziek bent

Slide 26 - Quiz

Wat is het tegenovergestelde van ziek zijn?
A
Moe zijn
B
Gelukkig zijn
C
Ziek zijn
D
Gezond zijn

Slide 27 - Quiz

Welk van de onderstaande stoffen zorgt er voor dat je minder zuurstof kunt vervoeren omdat het de plek van zuurstof inneemt?
A
Teer
B
Koolmonooxide
C
Nicotine
D
Koolstofdioxide

Slide 28 - Quiz

Welke van de onderstaande soorten welzijn hoort niet bij gezondheid?
A
Economisch welzijn
B
Geestelijk welzijn
C
Lichamelijk welzijn
D
Sociaal welzijn

Slide 29 - Quiz

Welk kenmerk hoort niet bij stimulerende middelen (drugs)?
A
Dingen zien die er niet zijn
B
Je heel wakker voelen
C
Volop energie hebben
D
Agressief worden

Slide 30 - Quiz

Longkanker door roken is een voorbeeld van een ....
A
Infectieziekte
B
Aangeboren ziekte
C
Erfelijke ziekte
D
Leefstijlziekte

Slide 31 - Quiz

Welke stof veroorzaakt de verslaving bij roken?
A
nicotine
B
koolmonoxide
C
teer
D
koolstofdioxide

Slide 32 - Quiz

Gewenning kan overgaan in geestelijke afhankelijkheid.
A
waar
B
niet waar

Slide 33 - Quiz

Infectieziekten zijn ziekten waarmee je anderen kunt besmetten.
A
waar
B
niet waar

Slide 34 - Quiz

Wat is geen kenmerk van een kater (na het drinken van veel alcohol)
A
Hoofdpijn
B
Dorst
C
Overgeven
D
Diarree

Slide 35 - Quiz

Griep is een voorbeeld van een...
A
Infectieziekte
B
Erfelijke ziekte
C
Aangeboren ziekte
D
Leefstijlziekte

Slide 36 - Quiz

Een volwassene mag maximaal 10 hennepplanten kweken.
A
waar
B
niet waar

Slide 37 - Quiz

Welk soort drugs is chemisch?
A
Heroine
B
Cocaine
C
XTC
D
Hasj

Slide 38 - Quiz

Een gevolg van roken is dat je bloedvaten .........?......... worden
A
wijder
B
nauwer

Slide 39 - Quiz

welke bloedcel helpt je beter te worden?
A
Bloedplaatje
B
Witte bloedcel
C
Rode bloedcel

Slide 40 - Quiz

Je familie heeft invloed op je keuze of je alcohol drinkt of niet.
A
waar
B
niet waar

Slide 41 - Quiz

Wat gebeurd er bij astma?
A
Bloedvaatjes worden nauwer
B
Spiertjes in de luchtwegen trekken samen
C
Longblaasjes raken verstopt
D
Spiertjes in de bloedvaatjes worden nauwer

Slide 42 - Quiz

Welk gas wordt afgegeven aan het longblaasje bij uitademen?
A
zuurstof
B
koolstofdioxde

Slide 43 - Quiz

Welke drug komt van de hennepplant?
A
Amfetamine
B
Hasj
C
Heroïne
D
LSD

Slide 44 - Quiz