1mh 9/2 Herhaling ww, (on)bepaald lidwoord

Herzlich Willkommen
Klasse 1mh
Dienstag, den. 9 Februar 2021
Pak je boek!
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Herzlich Willkommen
Klasse 1mh
Dienstag, den. 9 Februar 2021
Pak je boek!

Slide 1 - Diapositive

Was machen wir heute?
  • Bespreken van de oefentoets (lees goed de vraag, let op hoofdletters)
  • Herhaling vervoegen werkwoorden en het bepaald en onbepaald lidwoord.
  • Vragen stellen

Slide 2 - Diapositive

Lernziel
Aan het einde van deze les kan je door het bespreken van de oefentoets en vragen beantwoorden de werkwoorden vervoegen en het bepaald en onbepaald lidwoord juist gebruiken.

Slide 3 - Diapositive

De persoonlijke voornaamwoorden
ik
jij
hij/ zij/ het

wij
jullie
zij
u
  • ich
  • du
  • er/sie/es

  • wir
  • ihr
  • sie
  • Sie 

Slide 4 - Diapositive

De uitgangen van het werkwoord wohnen
wohnen- en = stam
ich              wohn 
du               wohn 
er/sie/es     wohn 

wir              wohn 
ihr               wohn 
sie               wohn 
Sie              wohn 
  • e
  • st
  • t

  • en
  • t
  • en
  • en

Slide 5 - Diapositive

De uitgangen van het werkwoord heißen
heißen- en = stam
ich              heiß 
du               heiß 
er/sie/es     heiß 

wir              heiß 
ihr               heiß 
sie               heiß 
Sie              heiß 
  • e
  • t
  • t

  • en
  • t
  • en
  • en
  • Als de stam van een werkwoord eindigt op een s-klank, 
  • zoals -s, -ß, -z dan krijgt de du-vorm alleen een -t inplaats van -st.

Slide 6 - Diapositive

Ezelsbruggetje(noteer dit!)
ich    du     er/sie/es         wir       ihr        sie/Sie
        i        d             e                 w          i               s
     e        st           t                  en         t              en

Slide 7 - Diapositive

De stam van een werkwoord in het Duits is?
A
de ik-vorm (ich)
B
het hele werkwoord
C
het hele werkwoord min -n
D
het hele werkwoord min -en

Slide 8 - Quiz

Schrijf de juiste vorm van het werkwoord in de volgende zin (ik vraag hoe je aan je antwoord gekomen bent):

Wann putzen ihr das Bad?

Slide 9 - Question ouverte

Schrijf de juiste vorm van het werkwoord in de volgende zin (ik vraag hoe je aan je antwoord gekomen bent):

Meine Schwester wohnen in Amsterdam.

Slide 10 - Question ouverte

ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
st
t
en
t
en
e

Slide 11 - Question de remorquage

Bepaald lidwoord -de en -het
Bepaald lidwoord mannelijk (m)   Bepaald lidwoord vrouwelijk (v)

Slide 12 - Diapositive

Bepaald lidwoord
Bepaald lidwoord onzijdig (o)
Let dus goed op bij het woord Mädchen. Dit is wel een vrouw, maar het eindigt op -chen en is dus een verkleinwoord.

Slide 13 - Diapositive

Vertaal het bepaalde lidwoord tussen haakjes in de volgende zin naar het Duits.

Wo ist (de) Computer (m).

Slide 14 - Question ouverte

Vertaal het bepaalde lidwoord tussen haakjes in de volgende zin naar het Duits.

(de) Mutter (v) ist lieb.

Slide 15 - Question ouverte

Vertaal het bepaalde lidwoord tussen haakjes in de volgende zin naar het Duits.

(het) Mädchen (o) ist dreizehn Jahre alt.

Slide 16 - Question ouverte

Het onbepaald lidwoord -een

Slide 17 - Diapositive

Vertaal het onbepaald lidwoord tussen haakjes in de volgende zin naar het Duits.

(een) Haus (0) kostet viel Geld.

Slide 18 - Question ouverte

Vertaal het onbepaald lidwoord tussen haakjes in de volgende zin naar het Duits.

Ich habe (geen) Geschwister (mv).

Slide 19 - Question ouverte

Vertaal het onbepaald lidwoord tussen haakjes in de volgende zin naar het Duits.

Das ist (een) Fußball (m).

Slide 20 - Question ouverte

Vertaal het onbepaald lidwoord tussen haakjes in de volgende zin naar het Duits.

Julia ist (een) Freundin (v) von Petra.

Slide 21 - Question ouverte

Fragen?
Als je geen vraag hebt ga je aan de slag met Test jezelf van Kapitel 1

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive