3M Genenparen

Je kunt:
- Onderscheid maken tussen homozygoot en heterozygoot
- Het genotype bij een homozygoot en heterozygoot bepalen
- De juiste symbolen gebruiken bij een genotype 
- Het fenotype bepalen bij een genotype
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Je kunt:
- Onderscheid maken tussen homozygoot en heterozygoot
- Het genotype bij een homozygoot en heterozygoot bepalen
- De juiste symbolen gebruiken bij een genotype 
- Het fenotype bepalen bij een genotype

Slide 1 - Diapositive

Homozygoot en heterozygoot
Genen komen in lichaamscellen in paren voor (één van de moeder en één van de vader gekregen
 

Homozygoot:  beide genen hetzelfde voor een eigenschap

Heterozygoot:  genen zijn ongelijk voor een eigenschap


Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Dominant en recessief
Dominant
Een dominant gen komt altijd tot uiting in het fenotype. Het gen is sterker dan het recessieve gen.

Recessief
Een recessief gen komt alleen tot uiting in het fenotype als het dominant gen aanwezig is.


Slide 4 - Diapositive

Symbolen voor genen 

Slide 5 - Diapositive

Voorbeeld
Gen voor bruine ogen (dominant) = A
Gen voor blauwe ogen (recessief) = a

Persoon is homozygoot en heeft bruine ogen 
Genotype = AA

Slide 6 - Diapositive

Gen voor krullend haar (dominant) = A
Gen voor steil haar (recessief) = a
Persoon is heterozygoot en heeft krullend haar
Wat is het genotype van deze persoon?

Slide 7 - Question ouverte

Persoon heeft het genotype aa
Is de persoon homozygoot of heterozygoot?

Slide 8 - Question ouverte


Gen voor krullend haar (dominant) = A
Gen voor steil haar (recessief) = a
Wat is het fenotype van deze persoon?

Slide 9 - Question ouverte

Intermediair fenotype
Beide genen komen tot uiting bij intermediair fenotype!

Slide 10 - Diapositive