disco 13- 12 januari

Disco les 13- congruentie
  • Bijvoeglijke naamwoorden zeggen iets over zelfstandig naamwoorden.
  • Daardoor nemen ze de naamval, getal en geslacht over van het zelfstandig naamwoord waar zie iets over zeggen
  • Dat noemen we congrueren

1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Disco les 13- congruentie
  • Bijvoeglijke naamwoorden zeggen iets over zelfstandig naamwoorden.
  • Daardoor nemen ze de naamval, getal en geslacht over van het zelfstandig naamwoord waar zie iets over zeggen
  • Dat noemen we congrueren

Slide 1 - Diapositive

Disco les 13- congruentie
Bijvoeglijke naamwoorden gaan
  • volgens groep 1 - rosa als ze iets zeggen over een vrouwelijk zelfstandig naamwoord
  • Bijvoeglijke naamwoorden gaan volgens groep 2 - dominus als ze iets zeggen over een mannelijk zelfstandig naamwoord
  • Bijvoeglijke naamwoorden gaan volgens groep 2 - bellum als ze iets zeggen over een onzijdig zelfstandig naamwoord

Slide 2 - Diapositive

Disco les 13- congruentie
Vooral bij zelfstandig naamwoorden van groep 3 moet je dus goed kijken welk geslacht het woord heeft. Om die reden moet je de geslachtsregels kennen.

Woorden die een mannelijk persoon aangeven, zijn mannelijk.
Woorden die een vrouwelijk persoon aangeven, zijn vrouwelijk.
Voor de rest geldt:

Slide 3 - Diapositive

vrouwelijk
mannelijk
onzijdig
 op -os, -or, -er in het enkelvoud
en op -es in het meervoud

 op -a in het meervoud

 op -s, -o, -x in het enkelvoud
en op -es in het meervoud

Slide 4 - Question de remorquage

Welke vorm van het bijv. nw. hoort bij:
virgo
A
bona
B
bonus
C
bonum

Slide 5 - Quiz

Welke vorm van het bijv. nw. hoort bij:
nomen
A
bona
B
bonus
C
bonum

Slide 6 - Quiz

Welke vorm van het bijv. nw. hoort bij:
nox
A
bona
B
bonus
C
bonum

Slide 7 - Quiz

Welke vorm van het bijv. nw. hoort bij:
pastor
A
bona
B
bonus
C
bonum

Slide 8 - Quiz

Welke vorm van het bijv. nw. hoort bij:
flos
A
bona
B
bonus
C
bonum

Slide 9 - Quiz

Welke vorm van het bijv. nw. hoort bij:
amor
A
bona
B
bonus
C
bonum

Slide 10 - Quiz

Welke vorm van het bijv. nw. hoort bij:
corpus
A
bona
B
bonus
C
bonum

Slide 11 - Quiz

Welke vraag heb je nu nog?

Slide 12 - Question ouverte