2023_week2_2v_les2_trappen van vergelijking 1

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Du hast 3 min für:

Je hebt 3 min om: 

• Jacke aus
• Laptop geschlossen auf dem Tisch
• Buch/ Heft/ Stift auf dem Tisch

Am Ende der Stunde...

... weißt du etwas über verschiedene Wohnformen.

... kannst du die trappen van vergelijking verwenden.

Programm

• Lesen: Wohnen in Deutschland
• Trappen van vergelijking
• Abschluss: Hausaufgaben

Lesen: Wohnen in Deutschland

Maak de volgende opdrachten in je boek: S. 78, Nr. 3

klaar? Maak ook: S. 77, Nr. 2

Besprechen: Wohnen in Deutschland

Trappen van vergelijking
- wat is dat?

An die Arbeit

Maak het werkblad over de trappen van vergelijking

• je vindt het werkblad in SOM > les van vandaag > huiswerk                                                                                                                      (bijlage)
• klaar/fertig? Maak ook: S. 61, Nr. 6 (in je boek)
                           > kies als of wie en schrijf dan ook de juiste vorm op 

00:41

stellende trap

vergrotende trap

overtreffende trap

kleiner

größte

lieb

breiter

lustigsten

alt

heißesten

jünger

01:11

Meine Schwester ist ...
als ich!

1. kleinest
2. kleinerest
3. kleiner
4. klein

01:11

Ihr Auto ist [geel] als sein Auto!

1. gelb
2. gëlber
3. gelber
4. am gelbsten

02:13

Schrijf de overtreffende trap op van:
1) lieb
2) teuer
4) breit

02:54

Noem woorden, die onregelmatig zijn of een Umlaut krijgen bij de trappen van vergelijking

03:56

1) Er ist jünger .... ich.

2) Ich bin genauso groß ... mein Vater.

3) Du hast eine bessere Note ... ich.

4) Dein Stück Schokolade ist größer ... meins.

5) Heute ist das Wetter so gut ... gestern.

6) Diese Aufgabe ist nicht so schwer ... die letzte.

als

als

als

wie

wie

wie

als

Hausaufgaben

In je boek:

• S. 61, Nr. 6
  
• werkblad in SOM

Abschluss

Niet inpakken - luisteren - ik sluit de les af

• na mijn startsignaal: inpakken
• zitten blijven tot de bel gaat- stil


• dan: klaar :)

Tschüss!! 

Tschüssie!! 

Besprechen

Besprechen