Debat

Welkom DHV3!
Deze les:
Planning komende weken
Terugblik intro PTA-2
Klassikaal ballondebat




1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 4

Cette leçon contient 32 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 100 min

Éléments de cette leçon

Welkom DHV3!
Deze les:
Planning komende weken
Terugblik intro PTA-2
Klassikaal ballondebat




Slide 1 - Diapositive

Planning
We bekijken gezamenlijk de planning voor de komende weken.

Slide 2 - Diapositive

Debatteren
Het volgende PTA is een debat (zie Classroom overzicht PTA havo 4-5).


Slide 3 - Diapositive

Leerdoel
Ik kan de basisbeginselen van het debat begrijpen.

Slide 4 - Diapositive

Groepsopdracht
Maak een groepje van 5.


Slide 5 - Diapositive

Groepsopdracht
Kies een (voor iedereen) bekende Nederlander uit.

Bedenk waarom deze bekende Nederlander de beste is; waarom is deze persoon onmisbaar?
timer
2:00

Slide 6 - Diapositive

BN'er pitchen
Stel je gaat deze BN'er promoten, richt je niet op je medestanders, maar op het publiek. Als je wilt overtuigen, bedenk je dan altijd op wie jij je moet richten. Stem je boodschap af op degene die je wil overtuigen. 

Redeneer dus niet vanuit het eigenbelang (“Ik, Snelle, wil nog een nummer uitbrengen zodat ik veel geld verdien”), maar vanuit het belang van de jury (“Ik wil jullie opvrolijken met een aantal nieuwe, leuke liedjes!”).

Slide 7 - Diapositive

Groepsopdracht
Elke groep wijst één spreker aan (iedereen komt aan de beurt)
(lukt dit niet, dan bepaalt de docent wie het woord voert).

Slide 8 - Diapositive

Ballonvlucht
De vijf BN’ers maken gezamenlijk een ballonvlucht. Het is een heerlijke dag en iedereen geniet van het uitzicht. Maar dan gaat het helemaal mis! De ballon dreigt tegen de plaatselijke kerk aan te vliegen! Om snel op te stijgen moeten twee BN’ers overboord worden gegooid.

Slide 9 - Diapositive

Ballondebat

Slide 10 - Diapositive

Ballondebat ronde 1
Elke ballonvaarder houdt een speech van maximaal één minuut waarin hij aangeeft waarom hij beslist in de ballon moet blijven zitten. Let op: het publiek heeft de belangrijkste functie. Zij bepaalt wie mag blijven!
 


Slide 11 - Diapositive

Ballonvlucht
De ballon maakt snel hoogte en de ballonvaarders gaan verder met hun tocht. Maar het gaat wéér mis! De ballon dreigt tegen een ander hooggebouw aan te vliegen. Deze keer kan slechts één iemand blijven.


Slide 12 - Diapositive

Ballondebat ronde 2
Elke ballonvaarder moet dit keer een speech houden over waarom de andere twee beslist niet in de ballon mogen blijven zitten – waarom zij misbaar zijn! Let op: het publiek heeft de belangrijkste functie. Zij bepaalt wie mag blijven!

Slide 13 - Diapositive

Nog een rondje
Elk groepje krijgt een voorwerp toegewezen:
Groepje 1: pinpas
Groepje 2: paspoort
Groepje 3: routekaart
Groepje 4: telefoonoplader
Groepje 5: waterflesje

Bedenk waarom dit voorwerp onmisbaar is op reis. 
timer
2:00

Slide 14 - Diapositive

Groepsopdracht
Elke groep wijst één spreker aan (iedereen komt aan de beurt)
(lukt dit niet, dan bepaalt de docent wie het woord voert).

Slide 15 - Diapositive

Ballonvlucht
De vijf reisvoorwerpen maken gezamenlijk een ballonvlucht. Het is een heerlijke dag en iedereen geniet van het uitzicht. Maar dan gaat het helemaal mis! De ballon dreigt tegen de plaatselijke kerk aan te vliegen! Om snel op te stijgen moeten twee voorwerpen overboord worden gegooid.

Slide 16 - Diapositive

Ballondebat ronde 1
Elke ballonvaarder houdt een speech van maximaal één minuut waarin hij aangeeft waarom hij beslist in de ballon moet blijven zitten. Let op: het publiek heeft de belangrijkste functie. Zij bepaalt welk voorwerp mag blijven!
 


Slide 17 - Diapositive

Ballonvlucht
De ballon maakt snel hoogte en de ballonvaarders gaan verder met hun tocht. Maar het gaat wéér mis! De ballon dreigt tegen een ander hooggebouw aan te vliegen. Deze keer kan slechts één voorwerp blijven.


Slide 18 - Diapositive

Ballondebat ronde 2
Elke ballonvaarder moet dit keer een speech houden over waarom de andere twee beslist niet in de ballon mogen blijven zitten – waarom zij misbaar zijn! Let op: het publiek heeft de belangrijkste functie. Zij bepaalt wie mag blijven!

Slide 19 - Diapositive

Ik kan de basisbeginselen van het debat begrijpen.
Richt je niet op je medestanders, maar op het publiek. Als je wilt overtuigen, bedenk je dan altijd op wie jij je moet richten. Stem je boodschap af op degene die je wil overtuigen. 

Slide 20 - Diapositive

Sterke vs. zwakke argumenten

Slide 21 - Diapositive

Argument 1: sterk of zwak?
Peter van Dijk, hoogleraar mobiliteit aan de Universiteit van Amsterdam, stelt dat kilometerheffing de filedruk kan verlagen. Dus: invoering van de kilometerheffing leidt tot een afname van het aantal files.

Slide 22 - Diapositive

Argument 2: sterk of zwak?
Mijn oma dronk elke dag 3 glazen cola en zij is 92 jaar oud geworden. Het drinken van cola is dus gezond.

Slide 23 - Diapositive

Argument 3: sterk of zwak?
Je moet meer bewegen, want wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat regelmatige lichaamsbeweging het risico op chronische ziektes vermindert.

Slide 24 - Diapositive

Argument 4: sterk of zwak?
Ik vind de schouwburg in Amsterdam beter dan de Koninklijke Schouwburg in Den Haag, want de Stadsschouwburg Amsterdam ziet er mooier uit. 

Slide 25 - Diapositive

Argument 5: sterk of zwak?
Karin Heimnitz, student verloskunde aan de Hogeschool Utrecht, zegt dat zwangere vrouwen die hun cholesterolgehalte verlagen minder kans hebben op vroeggeboorte.

Slide 26 - Diapositive

Waar moeten sterke argumenten aan voldoen?

Bedenk zelf minimaal 2 voorwaarden.

Maak hiervoor een document aan op Classroom waarin je aantekeningen en opdrachten bijhoudt. 

Slide 27 - Diapositive

Sterke argumenten
Het is heel belangrijk dat je je argumenten goed kunt uitleggen. Als je je argument goed uitlegt, dan heb je een sterk argument. 

Een argument goed uitleggen doe je door het nemen van drie stappen:
1. Eerst zeg je wat het argument (A) is.
2. Dan leg je het argument uit (U).
3. Tot slot geef je een voorbeeld: ‘Bijvoorbeeld, ... (B)’

Een voorbeeld geven bij je argument, maakt wat je uitlegt nog duidelijker. Mensen kunnen dan
voorstellen wat je bedoelt. Het laat je argument meer leven en maakt je argument dus sterker!

Slide 28 - Diapositive

Sterke argumenten (AUB)

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Duo-opdracht sterke argumenten (AUB)
Er is de afgelopen tijd een hoop te doen geweest over ons uiterlijk. Vorige jaar verwijderde Instagram na kritiek surgery filters. Maar alsnog worden Botox en Lipfillers steeds populairder onder jongeren. Daartegenover staat de Body Positivity-beweging. CDA-Kamerlid Joda van den Berg wil jongeren beschermen en de leeftijdsgrens voor cosmetische (dus niet medische) ingrepen verhogen. Is dat wenselijk en heeft dit wel het gewenste effect? 

De stelling is: De leeftijdsgrens voor cosmetische ingrepen moet omhoog naar 21 jaar.

Tip: check de samenvatting van de documentaire Moordtietsen van influencer Dionne Slagter op 

Slide 31 - Diapositive

Duo-opdracht sterke argumenten (AUB)
1) Neem jullie standpunt in: voor of tegen de stelling
2) Noteer in de eerste twee vakken twee sterke argumenten voor jullie mening. 
3) Noteer in het laatste vak één sterk argument die NIET voor jullie mening geldt; dus voor de tegenpartij. 

Let op: gebruik voor elk argument minimaal 1 betrouwbare bron.

Aan het einde van de les is deze opdracht af en ingeleverd bij de docent. 


Eerder klaar? Ga lezen in je leesboek of aan de slag met de werkuuropdracht (zie weekplanner).

Slide 32 - Diapositive