14/10 grammatica samengestelde zin 2e jaars

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Welkom!

Wat gaan we vandaag doen?

• 10 min. lezen.
• Uitleg voegwoorden & samengestelde zinnen. 
• Samen oefenen 
  
• Zelfstandig werken
• Afsluiten

Creatief schrijven

Wat ging goed?

• Titel
• Hoofdletters en punten
• Alinea's

Waar op letten?

• komma's (bij samengestelde zinnen)
• Niet te lange zinnen
• Eigen namen met hoofdletters
• Samengestelde woorden

Creatief schrijven

Streep= zinsbouw: te lange zin of spreektaal of volgorde van de woorden

Geel= leestekens (hoofdletter, punt, komma, citeren)

Blauw= spelling

Groen = werkwoordspelling

Samengestelde zinnen

Zinnen met twee of meer persoonsvormen noem je samengestelde zinnen.

 Samengestelde zinnen zijn enkelvoudige zinnen die samengevoegd zijn m.b.v. een voegwoord.

Hij is gevallen en hij moet naar het ziekenhuis.

Voegwoord (vw)

De zinnen van een samengestelde zin, 

plak je meestal aan elkaar met een voegwoord.

Bijvoorbeeld: 

en, maar, want, of, dat, omdat, als, toen, hoewel, terwijl.

(Hij gaat morgen op vakantie, maar hij  moet nog inkopen doen.)

Voegwoorden zijn een soort cement.

Wat is het voegwoord in deze samengestelde zin? 'De zon scheen en het regende tegelijkertijd.'

1. en
2. scheen

Wat is het voegwoord van deze samengestelde zin? 'Ik meld me bij de conciërge, want ik ben te laat'

1. want
2. meld

Wat is het voegwoord in deze zin?

Dit is theorie voor de tweede klas, maar elke brugklasser maakt al samengestelde zinnen.

1. voor
2. maar
3. maakt
4. al

Terwijl Oualid leert voor het proefwerk, leest Rodas een boek.

1. enkelvoudige zin: 1 pv
2. samengestelde zin, voegwoord 'leest'
3. samengestelde zin, 1 pv
4. samengestelde zin, voegwoord 'terwijl'

In een samengestelde zin staat het voegwoord altijd in het midden.

1. Waar
2. Niet waar

Jorick heeft deze vraag goed, maar Bram klikt per ongeluk op het verkeerde antwoord.

1. enkelvoudige zin: 1 pv
2. samengestelde zin, voegwoord 'maar'
3. samengestelde zin, 1 pv
4. enkelvoudige zin, voegwoord 'maar'

Als je van deze twee enkelvoudige zinnen een samengestelde zin maakt, welk voegwoord ga je dan gebruiken?
Ik ga vanavond koken voor mijn moeder.
Zij is zo moe van het werken.

1. en
2. maar
3. omdat
4. want

Welk voegwoord gebruik je om van de volgende zinnen een samengestelde zin te maken?
Ik vind geschiedenis niet leuk. Ik haal wel hoge cijfers.

1. want
2. daarom
3. maar
4. terwijl

Huiswerk 5-12-2022

H1 Samengestelde zinnen opdracht 1,2 en 4.3 (blz. 30-31)

H2 Samengestelde zinnen opdracht 1, 3 en 5 (blz. 58-59)