Als je het goed vindt, word je behandeld door een huisarts in opleiding.
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2
Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 15 min
Éléments de cette leçon
Wat valt je op aan deze zin?
Als je het goed vindt, word je behandeld door een huisarts in opleiding.
Slide 1 - Diapositive
Leerdoelen:
-Je herkent samengestelde zinnen
-Je herkent werkwoordsvormen binnen samengestelde zinnen
-Je weet welke spellingsregels je moet volgen om de werkwoorden binnen een samengestelde zin juist te schrijven.
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Wat is het voegwoord van deze samengestelde zin? 'Ze vulde het formulier in, nadat ze had ingelogd.'
A
vulde
B
nadat
Slide 9 - Quiz
Wat is het voegwoord in deze samengestelde zin? 'De zon scheen en het regende tegelijkertijd.'
A
en
B
scheen
Slide 10 - Quiz
Wat is het voegwoord van deze samengestelde zin? 'Ik meld me bij de conciërge, want ik ben te laat'
A
want
B
meld
Slide 11 - Quiz
Terwijl Oualid leert voor het proefwerk, leest Rodas een boek.
A
enkelvoudige zin: 1 pv
B
samengestelde zin, voegwoord 'leest'
C
samengestelde zin, 1 pv
D
samengestelde zin, voegwoord 'terwijl'
Slide 12 - Quiz
In een samengestelde zin staat altijd een voegwoord of een komma.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 13 - Quiz
Wat is het voegwoord in deze zin?
Dit is theorie voor de tweede klas, maar elke brugklasser maakt al samengestelde zinnen.
A
voor
B
maar
C
maakt
D
al
Slide 14 - Quiz
Als je van deze twee enkelvoudige zinnen een samengestelde zin maakt, welk voegwoord ga je dan gebruiken? Ik ga vanavond koken voor mijn moeder. Zij is zo moe van het werken.
A
en
B
maar
C
omdat
D
want
Slide 15 - Quiz
In een samengestelde zin staat het voegwoord altijd in het midden.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 16 - Quiz
Jorick heeft deze vraag goed, maar Bram klikt per ongeluk op het verkeerde antwoord.
A
enkelvoudige zin: 1 pv
B
samengestelde zin, voegwoord 'maar'
C
samengestelde zin, 1 pv
D
enkelvoudige zin, voegwoord 'maar'
Slide 17 - Quiz
Wat is/zijn de persoonsvorm(en)? Troy belooft dat hij zal doen wat hij heeft beloofd.
A
belooft
B
heeft
C
beloofd
Slide 18 - Quiz
Spelling van pv in samengestelde zin
Controleer welke functie het werkwoord heeft in de zin: