Lesweek 1, les 1 & 2 (hoofdstuk 2)
1 / 30
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Vidéo
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Ontwikkelingsfase
Uiterlijk
Grootte
Periode waarin een product op z'n best is. Rijp/vers.
Vorm en kleur
Producten moeten niet te groot of te klein zijn.
Slide 13 - Question de remorquage
Waar of niet waar?
Natuurproducten zijn vaak beperkt houdbaar.
Natuurproducten zijn vaak beperkt houdbaar.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 14 - Quiz
Waar of niet waar?
Twee agrarische producten zien er altijd hetzelfde uit
Twee agrarische producten zien er altijd hetzelfde uit
A
Waar
B
Niet waar
Slide 15 - Quiz
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Vidéo
Slide 18 - Diapositive
Slide 19 - Diapositive
Slide 20 - Diapositive
Slide 21 - Diapositive
de groothandel
het distributiecentrum
het productiebedrijf
Dit is een groot magazijn voor winkels.
Dit is een winkel die goederen verkoopt aan de detailhandel of horeca.
Een plek waar grondstoffen tot goederen worden.
Slide 22 - Question de remorquage
Groothandel
Detailhandel
Slide 23 - Question de remorquage
Slide 24 - Diapositive
Wat is een boerderijwinkel?
A
Een winkel die eruitziet als een boerderij
B
Een winkel op de boerderij
C
Een gewone winkel (supermarkt) in de buurt van een boerderij
D
Een boerderij
Slide 25 - Quiz
exportbedrijf
detailhandel
multinational
scheepvaartmaatschapij
groothandel
Slide 26 - Question de remorquage
Een bedrijf dat koopt van de vorige schakel noemen we een:
A
Aannemer
B
Afnemer
C
Verkoper
D
Consument
Slide 27 - Quiz
Wat is de juiste volgorde van de productieketen?
A
fokkerij, detailhandel, slachterij, groothandel
B
fokkerij, vermeerderingsbedrijf, slachterij, consument
C
groothandel, slachterij, detailhandel, consument
D
fokkerij, slachterij, groothandel, detailhandel
