Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
oefenen thema 3
Met de dubbele bloedsomloop wordt de kleine en grote bloedsomloop samen bedoeld
A
JUIST
B
ONJUIST
1 / 36
suivant
Slide 1:
Quiz
Biologie
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
Cette leçon contient
36 diapositives
, avec
quiz interactifs
.
La durée de la leçon est:
40 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Met de dubbele bloedsomloop wordt de kleine en grote bloedsomloop samen bedoeld
A
JUIST
B
ONJUIST
Slide 1 - Quiz
Bloedsomloop bestaat uit...
A
Hart en bloedvaten
B
Alleen het hart
C
Alleen de bloedvaten
Slide 2 - Quiz
Waarom wordt de bloedsomloop van de mens een dubbele bloedsomloop genoemd?
A
Omdat de bloedsomloop bestaat uit slagaders en haarvaten.
B
Omdat het bloed per hartslag twee keer door de longen stroomt.
C
Omdat het bloed per omloop twee keer door het hart stroomt.
D
Omdat per hartslag zuurstofarm en zuurstofrijk bloed door het hart stroomt.
Slide 3 - Quiz
Hoe loopt de kleine bloedsomloop?
Wat is de taak van de kleine bloedsomloop?
A
Hart --> hele lijf --> Hart, Zuurstof opname in bloed
B
Hart --> hele lijf --> Hart, Zuurstof afgeven aan cellen
C
Hart --> Longen --> Hart, Zuurstof opname in bloed
D
Hart --> Longen --> Hart, Zuurstof afgeven aan cellen
Slide 4 - Quiz
Het hart pompt bloed door ons lichaam. Toch heeft het hart zelf ook bloed nodig. Hoe heten de bloedvaten die het hart van zuurstofrijk bloed voorzien?
A
Holle ader
B
Kransader
C
Kransslagader
D
Longader
Slide 5 - Quiz
Het bloed in de longslagader is:
A
Zuurstofrijk
B
Zuurstofarm
Slide 6 - Quiz
ader
slagader
haarvat
bloed stroomt weg van het hart
bloed stroomt naar het hart
bloed stroomt in de organen
Slide 7 - Question de remorquage
Veel slagaders hebben bloed met veel
A
zuurstof
B
koolstofdioxide
Slide 8 - Quiz
Welk bestanddeel van het bloed zorgt voor het stollen van het bloed?
A
Rode bloedcel
B
Witte bloedcel
C
Bloedplaatjes
D
Bloedplasma
Slide 9 - Quiz
Als bloed langs de longen stroomt, dan zit dat bloed in de...
A
Grote bloedsomloop
B
Kleine bloedsomloop
C
Maag
D
Nieren
Slide 10 - Quiz
Zuurstofarm -
kleine bloedsomloop
Zuurstofrijk -
grote bloedsomloop
Zuurstofrijk -
kleine bloedsomloop
Zuurstofarm -
grote bloedsomloop
Slide 11 - Question de remorquage
Bloed bestaat uit verschillende onderdelen.
Wat is geen onderdeel van bloed?
A
Bloedcomplement
B
Bloedplasma
C
Bloedplaatjes
D
Bloedcellen
Slide 12 - Quiz
3. In de tekening hiernaast zie je een stukje van de bloedsomloop met de drie typen bloedvaten.
Hoe heten de bloedvaten 1, 2 en 3?
1.
2.
3.
Ader
Slagader
Haarvaten
Slide 13 - Question de remorquage
Wat is waar over het bloed?
A
Het bloed vervoert voedingsstoffen.
B
Het bloed vervoert afvalstoffen.
C
Het bloed vervoert zuurstof.
D
A,B en C zijn waar.
Slide 14 - Quiz
In welk orgaan komt er ZUURSTOF het bloed in en
gaat KOOLSTOFDIOXIDE het bloed uit
A
Dunne darm
B
Longen
C
Nieren
D
Huid
Slide 15 - Quiz
Alcohol wordt vervoerd door het bloed.
Door welk bestanddeel van bloed
wordt alcohol vervoerd?
A
rode bloedcellen
B
witte bloedcellen
C
bloedplaatjes
D
bloedplasma
Slide 16 - Quiz
Van
BLOED
naar
CELLEN
Van
CELLEN
naar
BLOED
Koolstofdioxide
Zuurstof
Voedingsstoffen
Afvalstoffen
Slide 17 - Question de remorquage
De motor van de bloedsomloop is...
A
De longen
B
Het hart
C
De lever
D
De aders
Slide 18 - Quiz
Hier stroomt zuurstofrijk bloed
Hier stroomt zuurstofarm bloed
Slide 19 - Question de remorquage
In de kleine bloedsomloop wordt ...
A
Zuurstof opgenomen en koolstofdioxide afgegeven
B
Zuurstof afgegeven en koolstofdioxide opgenomen
Slide 20 - Quiz
grote bloedsomloop.
Hoe stroomt een druppel bloed?
Begin in de linkerboezem
.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Het bloed komt in de linkerboezem.
Het bloed komt in de linkerkamer
Het bloed komt in de rechterboezem.
Het bloed komt in verschillende organen.
Het bloed komt in de aorta
Het bloed komt in de holle aders
Slide 21 - Question de remorquage
In
de
afbeelding is een doorsnede van een schematisch hart weergegeven.
Sleep de onderdelen naar het hart.
Rechterboezem
Rechterkamer
Linker
boezem
Linkerkamer
Slide 22 - Question de remorquage
_________________ uit de lucht wordt opgenomen in het bloed.
_________________ uit het bloed wordt afgegeven aan het bloed.
Zuurstof
Koolstofdioxide
Slide 23 - Question de remorquage
Kleine bloedsomloop.
Hoe stroomt een druppel bloed. Begin in de rechterboezem.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Het bloed komt in de linkerboezem.
Het bloed komt in de rechterkamer.
Het bloed komt in de rechterboezem.
Het bloed komt in de longen.
Het bloed komt in de longslagader.
Het bloed komt in de longader.
Slide 24 - Question de remorquage
Begrippen oefenen
Bloedvatenstelsel
Bloedsomloop
Dubbele bloedsomloop
Hart en bloedvaten samen
Je bloed komt twee keer door je hart per ronde.
Weg die je bloed aflegt in je lichaam.
Slide 25 - Question de remorquage
kleine bloedsomloop
grote bloedsomloop
Slide 26 - Question de remorquage
Hartinfarct
Slagaderverkalking
Herseninfarct
Te hoge bloeddruk
Sleep de afbeeldingen naar de juiste hart-en vaatziekte
Slide 27 - Question de remorquage
Waar gebruiken de cellen van de organen en weefsel de zuurstof voor?
A
fotosynthese
B
ademen
C
verbranding
D
uitscheiden
Slide 28 - Quiz
De longen, lever, huid en nieren zijn uitscheidingsorganen. Welke van deze organen zorgt voor de uitscheiding van alcohol uit je bloed?
A
Longen
B
Lever
C
Nieren
D
Huid
Slide 29 - Quiz
Wat is uitscheiden?
A
Verwijderen van afvalstoffen
B
In- en uitademen
C
Plassen en poepen
D
Zweten
Slide 30 - Quiz
Welk deel van het hart is verstopt bij een hartinfarct?
A
Hartslagader
B
Hartader
C
Kransslagader
D
Kransader
Slide 31 - Quiz
Een hartinfarct
A
krijgt een deel van de hartspier geen zuurstof meer
B
is een langdurige verstoring van het normale hartritme
C
is de snelheid waarmee het hart samentrekt
D
is wanneer de druk tegen de wanden van de bloedvaten te laag is
Slide 32 - Quiz
Wat geeft een grotere kans op een hartinfarct?
A
Niet roken
B
Stress
C
Bewegen
D
Gevarieerd eten
Slide 33 - Quiz
Hoofdader
Longslagader
Holle ader
Leverader
Nierader
Beenader
Slide 34 - Question de remorquage
Bloedplaatjes
Rode bloedcellen
Witte bloedcellen
Bloedstolling
Afweer
Zuurstof vervoeren
Antistoffen maken
Slide 35 - Question de remorquage
19. Vervoert de nierader bloed naar de nieren?
A
Ja
B
Nee
Slide 36 - Quiz
Plus de leçons comme celle-ci
D2BTh4 B2 Je bloedsomloop - lln
Avril 2019
- Leçon avec
36 diapositives
Biologie
Middelbare school
vmbo k, g, t, mavo
Leerjaar 2
D2BTh4 B2 Je bloedsomloop - oefenvragen
Avril 2019
- Leçon avec
21 diapositives
Biologie
Middelbare school
vmbo k, g, t, mavo
Leerjaar 2
Bloedsomloop
Janvier 2019
- Leçon avec
36 diapositives
Biologie
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 2
oefenen thema 3
Janvier 2024
- Leçon avec
43 diapositives
Biologie
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 2
D2BTh4 B3 Je hart - oefenen
Avril 2019
- Leçon avec
44 diapositives
Biologie
Middelbare school
vmbo k, g, t, mavo
Leerjaar 2
5V les 2 10.1 + 10.2 klassikaal
Septembre 2024
- Leçon avec
23 diapositives
Biologie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
5H 11.1 + 11.2 Transportvaten
Juin 2022
- Leçon avec
27 diapositives
Biologie
Middelbare school
havo
Leerjaar 5
Leertaak 8.6 Bloedsomloop
Mars 2021
- Leçon avec
27 diapositives
Welzijn
MBO
Studiejaar 1