herhaling GS VWO1 - H6 Steden en staten

Toetsweek H6 Steden en staten
Lezen paragraaf 6.1 t/m 6.5
Begrippen leren H6
gedeelde LessonUps nog eens doorwerken
Online oefenen met slim stampen en proeftoets
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositive de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Toetsweek H6 Steden en staten
Lezen paragraaf 6.1 t/m 6.5
Begrippen leren H6
gedeelde LessonUps nog eens doorwerken
Online oefenen met slim stampen en proeftoets

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Wanneer meerdere provincies samen één land wordt, noemen we dit ................................. .

Dit land werd vanuit één plek bestuurd, dit noemen we........................... .
Centralisatie
Staatsvorming

Slide 3 - Question de remorquage

Als een land steeds meer als eenheid wordt bestuurd
Ontstaan en groei van steden.
Als een land steeds meer vanuit één plek wordt bestuurd
strijd over wie de hoogste macht heeft, de keizer of de paus
Gewapende tocht van christenen om land op niet-christenen te veroveren
voorrechten van een stad
Kruistocht
Stadsrecht
Investituurstrijd
Verstedelijking
Centralisatie
Staatsvorming

Slide 4 - Question de remorquage

9. Sleep naar het juiste vak:
Dit is een sleepvraag.
Leenstelsel
Staatsvorming en centralisatie
Machtige adel
Ambtenaren
Huursoldaten
Afhankelijke vorst

Slide 5 - Question de remorquage

Burgemeester
Raadhuis
Schepenen
Hanze
Gilde

Slide 6 - Question de remorquage

Schepenen
Schouten
bestuurslid en spraken recht
hoofd van de politie en justitie 

Slide 7 - Question de remorquage

Wat is de Hanze?
A
De meisjesnaam voor Hans
B
Een samenwerking tussen een groep handelaren.
C
Een apparaat wat je gebruikt voor de landbouw
D
Een oud handelsschip.

Slide 8 - Quiz

Sleep de woorden naar de goede plek!
De opkomst van handel en                                   die de basis legde voor het herleven van een                                             samenleving

De opkomst van de stedelijke                                  en de toenemende                                    van steden

Het conflict in de                       wereld over de vraag of de wereldlijke dan wel de geestelijke macht het                        behoort te hebben

De expansie van de                             wereld naar buiten toe, onder andere in de vorm van 

Het begin van staatsvorming en 

Ambacht
agrarisch-urbane
burgerij
zelfstandigheid
christelijke
primaat
christelijke
kruistochten
centralisatie

Slide 9 - Question de remorquage

In het tijdvak 'Steden en Staten' heette de burgerij ook wel...
A
De eerste stand
B
De tweede stand
C
De derde stand
D
De vierde stand

Slide 10 - Quiz

Het gilde controleert de kwaliteit en de prijs van de producten die de gildeleden maken.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quiz

Wat bleef hetzelfde en wat er veranderde er na het jaar 1000
Continuïteit 
Verandering
Gebruik ijzeren ploeg
Drieslagstelsel
Geloof speelt belangrijke rol
Standenmaat-schappij
Bevolking groeit
Ontginningen
Meeste mensen werken in landbouw
Paard als trekdier 

Slide 12 - Question de remorquage

Verandering
Continuïteit
Leenheer
& Leenman
Handel

Slide 13 - Question de remorquage

In de tijd van steden en staten was er dus een landbouwstedelijke samenleving, is dit een verandering of continuïteit?
A
Verandering
B
Continuïteit

Slide 14 - Quiz

Is er sprake van verandering of continuïteit?

De vreemdelingen in Rome hielden vast aan hun eigen gewoonten en gebruiken.
A
Verandering
B
Continuïteit

Slide 15 - Quiz

Was verstedelijking een direct of indirect gevolg of oorzaak van het landbouwoverschot?
A
direct gevolg
B
indirect gevolg
C
directe oorzaak
D
indirecte oorzaak

Slide 16 - Quiz

Wat is een goede hulpvraag om de betrouwbaarheid van bronnen te controleren?
A
Wanneer is de bron gemaakt?
B
Hoe is de maker aan de informatie gekomen?
C
Met welke bedoeling is de bron gemaakt?
D
Waarover gaat de bron?

Slide 17 - Quiz

Dit maakt een bron minder betrouwbaar...
A
De bron is in dezelfde tijd gemaakt als de gebeurtenis in de bron
B
De maker komt uit dezelfde tijd als de bron
C
De bron is lange tijd na de gebeurtenis gemaakt
D
De bron gaat over hetzelfde onderwerp als het onderzoek

Slide 18 - Quiz

Hier heb ik nog vragen over...

Slide 19 - Question ouverte

Ik ga de toets goed maken!
Ik kan dit!
P.S. Twee goede antwoorden.
A
Ja zekerrrrr!
B
Nog even leren...
C
Hebben we een toets?
D
Ik kijk liever bankzitters...

Slide 20 - Quiz