Les 1: het hofstelsel

Tijdvak 3 - tijd van de monniken en ridders
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Tijdvak 3 - tijd van de monniken en ridders

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we deze les doen?
  • Je kunt de overgang van een landbouwstedelijke naar een landbouwsamenleving uitleggen.
  • Je kunt uitleggen wat de standensamenleving was.
  • Je kunt uitleggen hoe het hofstelsel werkte. 

Slide 2 - Diapositive

Wat weet jij al over de middeleeuwen?

Slide 3 - Carte mentale

Landbouwstedelijke samenleving
Landbouw + steden 
Romeinse Rijk

Slide 4 - Diapositive

Tijd van de monniken en ridders
Landbouwsamenleving
Bijna iedereen leefde van de landbouw.
Tijdvak 3 is de tijd van de vroege middeleeuwen. Dit liep ongeveer van het jaar 500 tot het jaar 1000.

Slide 5 - Diapositive

Wat is het verschil tussen een landbouwstedelijke samenleving en een landbouwsamenleving?

Slide 6 - Question ouverte

Standensamenleving
De standenmaatschappij van de vroege middeleeuwen.

Slide 7 - Diapositive

1e stand: geestelijkheid

- de mensen die met het geloof bezig waren
- zij hadden veel aanzien (de bevolking vond de geestelijkheid belangrijk)

Slide 8 - Diapositive

2e stand: adel (edelen)

- Je werd geboren in deze stand, je kon er niet inkomen als boer.
- Ze hadden veel geld en aanzien.
- Ridders waren ook van adel. Je kon als boer geen ridder worden.

Slide 9 - Diapositive

Derde stand: boeren
- De boeren hadden weinig geld en aanzien.
Je had twee soorten boeren:
- Vrije boeren (hadden eigen grond)
- Horigen 

Horigen leenden een stuk grond van de heer en kregen van hem bescherming. In ruil daarvoor waren zij niet meer vrij: ze moesten een groot deel van hun oogst inleveren en hadden geen eigen geld.

Slide 10 - Diapositive

Waar kun je een stand (groep) van de middeleeuwse bevolking aan herkennen?
A
Aan de kleding die ze dragen en wat ze aan het doen zijn op de afbeelding
B
Of ze een man of vrouw zijn
C
Die kun je niet herkennen

Slide 11 - Quiz

Welke twee standen (groepen) van de samenleving zie op dit plaatje? Waar kun je dit aan zien?

Slide 12 - Question ouverte

Welke drie groepen had de vroege middeleeuwse bevolking?

Slide 13 - Question ouverte

- je eigen idee -
In welke groep had jij willen horen als jij in de vroege middeleeuwen had geleefd?
De geestelijkheid
De edelen
De boeren

Slide 14 - Sondage

Hofstelsel
- De boeren waren zelfvoorzienend, maar...
- in en samenleving met rovers en bendes
- Er was weinig land.
- De boeren gingen in dienst van de heer. Dit noemen wij horigheid.
- De boeren kregen bescherming van de heer, in ruil voor belasting (oogst).
Het vroonhof

Slide 15 - Diapositive

Een donjon, of mottekasteel, was een versterkte wachttoren. Hier woonde de heer als er gevaar was.
Het gebied buiten het domein bestond uit de grond van de vrije boeren en de woeste gronden, onontgonnen gebied en bossen.
De vrije boeren moesten tijdens een oorlog wél meevechten met de heer. De wapenuitrusting moesten ze zelf betalen.
De akkers van de heer werden bewerkt door horigen. Er waren akkers waarbij de volledige opbrengst naar de heer ging, en er waren akkers waarbij een deel van de opbrengst voor de horige boeren was. Overigens moesten ze hun pacht ook weer van deze opbrengst betalen.
Het vroonhof was de boerderij (hoeve) van de heer. Hier woonde de heer als er geen gevaar was. De opbrengsten van zijn akkers werd in schuren opgeslagen. In woningen naast een vroonhof woonden de horige boeren in geval van gevaar, zoals oorlog.
Bij het vroonhof waren stallen voor de dieren en boomgaarden.
Horigen woonden in vredestijd buiten het vroonhof
Met het hofstelsel bedoelen we het hele systeem (stelsel) van heren en horigen, inclusief de pacht en de herendiensten.

Slide 16 - Diapositive

Veel plichten,
weinig rechten

  • Iedereen op het domein van de heer hoorde bij het domein
  • De boeren waren horigen van de heer: ze moesten gehoorzaam zijn
  • Om op de grond van de heer te kunnen wonen, moest je pacht betalen.
  • De horigen waren ook verplicht om herendiensten, klusjeste doen.
  • Een horige moest overal toestemming voor vragen, ook om te trouwen
  • Een gevluchte horige was na een jaar en een dag een vrije boer.

Slide 17 - Diapositive

Omschrijf het begrip hofstelsel.

Slide 18 - Question ouverte

Volgende les
Morgen gaan we dieper in op de horigheid en de standensamenleving in de vroege middeleeuwen. 

Slide 19 - Diapositive