carnaval
1 / 26
La durée de la leçon est: 50 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Wat weet je al
over carnaval?
over carnaval?
Slide 2 - Carte mentale
Slide 3 - Vidéo
Wat betekent het woord carnaval?
A
Vaarwel aan het vlees
B
Vaarwel aan het feest
C
Vaarwel aan het snoep
D
Vaarwel aan het bier
Slide 4 - Quiz
Slide 5 - Diapositive
Waarom is 11 het gekkengetal?
Slide 6 - Question ouverte
Slide 7 - Diapositive
Wie heeft het gezag tijdens carnaval?
A
De burgemeester
B
De Raad van Elf
C
Prins Carnaval
D
De minister
Slide 8 - Quiz
Slide 9 - Diapositive
Waarom duurt carnaval vier of vijf dagen?
A
Je hebt één week carnavalsvakantie
B
Het heeft geen reden
C
Het heeft te maken met de stand van de maan
Slide 10 - Quiz
Slide 11 - Diapositive
Waarom verkleden we ons met carnaval?
Slide 12 - Question ouverte
Slide 13 - Vidéo
Welke beweging maak je met de carnavalsgroet 'Alaaf'?
A
Zwaaien
B
Eén keer klappen
C
Met je rechterhand van links naar rechts bewegen
D
Je hand omhoog
Slide 14 - Quiz
Slide 15 - Diapositive
Waarom trekken er tijdens carnaval optochten door de straat?
A
Om de wagens en kostuums te showen
B
Om de mensen te entertainen
C
Om Limburgse cultuur te verspreiden
D
Om de nieuwe keizer voor gek te zetten
Slide 16 - Quiz
Slide 17 - Diapositive
Slide 18 - Vidéo
Waar gaat dit carnavalsnummer over?
A
Eerbetoon aan nachtwerkers die na hun werk carnaval komen vieren
B
Mensen die veel bier drinken zijn het succesvolste
C
De kroegtijgers die tijdens het carnaval doorhalen tot in de late uurtjes
D
Met carnaval zijn de barmedewerkers de kampioenen van de nacht
Slide 19 - Quiz
Slide 20 - Vidéo
Waar gaat dit carnavalsnummer over?
A
Carnaval zorgt voor vriendschappen
B
De laatste dag carnaval is de laatste ronde, dus de laatste kans om te genieten
C
Je vrienden trakteren op een rondje bier is gewenst
Slide 21 - Quiz
Slide 22 - Vidéo
Waar gaat dit carnavalsnummer over?
A
Mensen die geen carnaval vieren zijn raar
B
De feesttent is de 'place to be'
C
Mensen die carnaval vieren geven de groetjes aan de mensen die dat niet vieren
D
Met carnaval mag je genieten en hoef je niet te denken aan je dieet en vergeten verjaardagen
Slide 23 - Quiz
Slide 24 - Vidéo
Waar gaat dit carnavalsnummer over?
A
Instructie (met danspassen) hoe je een orkest dirigeert
B
Tijdens een orkest moeten de orkestleden dansen in plaats van muziek spelen
C
Tijdens een muziekorkest moet gedanst worden
Slide 25 - Quiz
Zouden jullie carnaval willen vieren?
