Carnaval
1 / 15
La durée de la leçon est: 30 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Als wat ga jij verkleed?
Slide 2 - Question ouverte
Wat betekend het woord "carnaval"
A
Apenzuiplap
B
Festivalkleed
C
Vaarwel het vlees
D
Iedereen is er bij
Slide 3 - Quiz
Waarom is het getal 11 het gekkengetal?
A
Het getal elf is ongelijk en daarom geHet getal elf staat voor de elfde bladzijde uit de bijbel, daar gebeuren veel gekke dingen.k
B
Het is het getal van de narren en gekken
C
Carnaval begon bij 11 broeders die knettergek warem
Slide 4 - Quiz
Vroeger gaf de burgemeester zijn gezag weg aan de leutvorst tijdens carnaval
A
Dit is waar
B
Dit is niet waar
Slide 5 - Quiz
Ze vieren carnaval in de Verenigde staten
A
Waar
B
Niet waar
C
Ze vieren carnaval in Alaska en dat is ook de VS.
Slide 6 - Quiz
Wie is dit?
A
André van Duin
B
Snollebollekes
C
Lamme Frans
D
De Aal
Slide 7 - Quiz
Als wat gaat de docent verkleed
A
Peaky Blinders
B
(Kick)boxer
C
Badjas ninja
D
Alle antwoorden
Slide 8 - Quiz
Wat is Alaaf
A
Een groet
B
Een vreugdeschreeuw
C
Een woord dat uit een Keulse traditie komt
D
Alle antwoorden
Slide 9 - Quiz
Slide 10 - Diapositive
Vanavond ga ik scoren, het beest in mij gaat...
A
Los
B
Hard
C
Vast
D
Goed
Slide 11 - Quiz
In welk liedje hoor je: kdeng keng, kdeng kdeng. oeeh oeeehhh
A
Kilometer spoor
B
Het treinen lied
C
Doe maar ja
D
Per spoor
Slide 12 - Quiz
Kraantje pappie heeft een liedje. Dit liedje heet welkom in de ....
A
Kroeg
B
Feesttent
C
Stad
D
Carnavalstent
Slide 13 - Quiz
Ik zie ze links, ik zie ze rechts. Ik krijg er geen genoeg van ik ben knotsknettergek. Wat ziet snollebollekes in dit nummer?
A
Biertjes
B
Vrouwkes
C
Vlaggen
D
Balonnen
Slide 14 - Quiz
Vier jij carnaval?
A
Ja
B
Nee
C
Weet ik niet
D
Alaaaaafff!!!
