Fictie 11 HV2 les 14 H37 plot H38 motief wk 44-1

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Welkom 

Ga op je vaste plek zitten. 

Pak je lesboek, schrift en etui.

Pak je leesboek. 

Laat de iPad in de tas. 

Geen tas op tafel.

Geen jas of kauwgom in het lokaal. 

Vandaag

Stil lezen

H37 fictie - plot

H38 fictie - motief

Keuze (lezen, PO, bordspel of oefenen werkwoordspelling op Cambiumned)

Stil lezen

Te behandelen Kern P1

Taalverzorging

H12, 13, 27, 28, 42, 43

Fictie

7, 8, 22, 23, 37, 38

Datum inleveren PO en fictie

2G

Inleveren PO dinsdag 31 oktober

Toets werkwoordspelling dinsdag 7 november

Lesdoelen 

H37/38

Je leert wat motieven zijn in een verhaal.

Je leert wat een plot is en hoe een schrijver spanning creëert in een verhaal. 

Herhaling vorige les

Plot

Een verhaal gaat ergens over. 

Het begin, verloop en einde van wat een personage meemaakt, noem je een verhaallijn of ook wel een plot van het verhaal. 

Spanning ontstaat doordat je het einde van het verhaal nog niet kent. 

Springen tussen verhaallijnen

• In een verhaal heb je naast het hoofdpersonage ook nog andere personages. 
• In een boek/verhaal zie je vaak dat de schrijver overspringt op het perspectief van een ander personage. 
• Zo houdt de schrijver de lezer in spanning over hoe het verhaal verder gaat. 

Afkappen van de verhaallijn

Het afkappen van de verhaallijn noem je een cliffhanger. 

De aflevering stopt wanneer de spanning het grootst is. 

In een verhaal kan de schrijver dit doen door het hoofdstuk op het spannendste moment te laten eindigen. 

Uitstellen van de ontknoping

De schrijver kan de ontknoping van een verhaal of film ook uitstellen. 

Als lezer/kijker wil je graag weten hoe het verhaal afloopt. 

Deze techniek wordt vaak toegepast in detective- en misdaadseries. 

Plotwendingen

Een schrijver kan je op het verkeerde spoor zetten. 

Je denkt dat je weet hoe het verhaal verder gaat, maar ineens blijkt het helemaal anders te zijn. 

H39 Thema & motieven 

Thema: waar gaat het verhaal over 

(probeer het weer te geven in een zin)

Motieven: geven betekenis aan het thema (bijvoorbeeld het motief van de liefde, vriendschap, de relatie tussen ouder en kind)

Doorlezen blz. 154

Thema en motieven 

motieven = terugkerende, betekenisvolle elementen in het verhaal 

abstract motief = bijvoorbeeld liefde, verraad, vriendschap 

leidmotief = een steeds terugkerend iets in een verhaal wat symbool staat voor iets. Bijvoorbeeld een uil die voor wijsheid staat. 

klassiek motief = een motief dat ontleend wordt aan Bijbelse en klassieke verhalen. 

Huiswerk nakijken

H38 opdr. 1, 2, 7 t/m 10

Huiswerk

Je levert je PO in de volgende les. 

Aan de slag 

KEUZE

• Ga aan de slag met je PO


• Maak opdrachten werkwoordspelling op cambiumned, klik hier

Is de opdracht duidelijk?

Zijn voor jou de lesdoelen behaald

Ik weet wat een plot is en welke technieken een schrijver kan gebruiken om spanning in een verhaal te creëren. 

Ik weet wat een motief is in een verhaal. 

Vertel....

Volgende les

Je levert je PO in.

We gaan oefenen met werkwoordspelling.

Hoe ging deze les?

Wat heb je geleerd vandaag?

Wat vond je leuk aan deze les? 

Heeft iemand vragen?

Fijne dag!