Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Rekenen
Slide 1 - Diapositive
Op de klok staat 09:00 Hoe laat is het een uur later?
Slide 2 - Question ouverte
Op de klok staat 15:00 uur. Hoe laat is het een half uur later?
Slide 3 - Question ouverte
Op de klok staat 20:00 uur. Hoe laat is het een kwartier later?
Slide 4 - Question ouverte
Als Esther weg gaat van school is het 15:30. Ze is thuis om 15:45. Hoe lang loopt Esther erover?
A
30 minuten
B
20 minuten
C
15 minuten
D
10 minuten
Slide 5 - Quiz
Mike gaat lunchen om 12:00 uur. Om 12:30 is hij klaar met eten. Hoe lang heeft Mike gegeten?
A
1 uur
B
40 minuten
C
35 minuten
D
30 minuten
Slide 6 - Quiz
Om 19:00 uur leest Klaas de krant. Om 19:45 uur is hij klaar met lezen. Hoelang doet Klaas over het lezen van de krant?
A
55 minuten
B
50 minuten
C
45 minuten
D
35 minuten
Slide 7 - Quiz
Speelgoedwinkel
14,80
5,60
8,40
24,60
16,90
Slide 8 - Diapositive
Bart koopt de puzzel en de bal. Hoeveel moet hij betalen?
Slide 9 - Question ouverte
Speelgoedwinkel
14,80
5,60
8,40
24,60
16,90
Slide 10 - Diapositive
Lot koopt de blokfluit en de potloden. Hoeveel moet ze betalen?
Slide 11 - Question ouverte
Thomas koopt een fiets van 590 euro. Hij krijgt 105 euro korting. Hoeveel moet hij betalen?
Slide 12 - Question ouverte
Over precies 151 dagen is Luc weer jarig. Precies 2 weken later wil hij weer weten hoeveel dagen het nog duurt. Hoeveel dagen duurt het dan nog?
Slide 13 - Question ouverte
Lars heeft een tuintje met 168 bonenplantjes. Er gaan er 97 dood. Hoeveel heeft hij er nog over?
Slide 14 - Question ouverte
Roan betaalt een kilo snoep van 6,20 euro met allemaal munten van 20 cent. Hoeveel munten heeft hij nodig?
Slide 15 - Question ouverte
Pleun en Nienke hebben allebei evenveel geld. Pleun heeft 8 briefjes van 50. Hoeveel briefjes van 20 heeft Nienke?
Slide 16 - Question ouverte
De tuin bij Fien thuis is 175 vierkante meter groot. Bij Fenne thuis is de tuin 225 vierkante meter groot. Hoeveel vierkante meter is de tuin van Fenne groter dan die van Fien?
Slide 17 - Question ouverte
Peter koopt 4 pakken koek. In ieder pak zitten 16 koeken. Hoeveel koeken heeft hij gekocht?
Slide 18 - Question ouverte
Maartje gaat spaghetti maken voor 2 personen. Op het pakje staat dat ze voor 4 personen 450 gram gehakt moet gebruiken. Hoeveel gram gehakt heeft ze nodig?
Slide 19 - Question ouverte
Een meter dure stof kost 95 euro. Bente koopt er 3 meter van. Hoeveel moet ze betalen?
Slide 20 - Question ouverte
Pieter heeft 480 gram suiker. Hij gebruikt 155 gram voor het maken van zandkoekjes. Hoeveel gram houdt hij over?
Slide 21 - Question ouverte
Voor een hardloopwedstrijd moet Max 350 meter hardlopen naar een pilon en ook weer 350 meter terug. Hoeveel meter moet hij lopen?
Slide 22 - Question ouverte
Bij de supermarkt is een spaaractie om knuffels te sparen. Bij een volle kaart van 600 zegels mag je er 1 uitzoeken. Willem heeft al 426 zegels. Hoeveel zegels moet hij nog sparen voor een volle kaart?
Slide 23 - Question ouverte
Op vakantie in Zwitserland loopt Iris met haar ouders iedere dag 35 kilometer. Hoe ver hebben ze gelopen na 5 dagen?
Slide 24 - Question ouverte
1 kilo = 1.000 gram
Slide 25 - Diapositive
Leah wil 1 kilo aardbeien afwegen. De weegschaal geeft al 420 gram aan. Hoeveel gram moet er nog bij?
Slide 26 - Question ouverte
Bij een dierenwinkel hebben ze een leuke actie. Iedere 30-ste bezoeker krijgt een leuke dierenknuffel. Vandaag waren er al 179 mensen in de dierenwinkel geweest. Hoeveel van die mensen hebben een dierenknuffel gekregen.
Slide 27 - Question ouverte
Hoeveel gram is 1 kilo?
Slide 28 - Question ouverte
In een bos staan 110 dennen, 112 berken en nog 129 esdoorns. Hoeveel bomen staan er bij elkaar?
Slide 29 - Question ouverte
In een klein dorp kunnen 320 mensen wonen. Er wonen nu 217 mensen. Hoeveel mensen kunnen er nog bij?
Slide 30 - Question ouverte
Naar de dierentuin!
Groep 7 gaat met de auto naar de dierentuin. De meesters, juffen en een paar ouders rijden.
De groep bestaat uit 22 jongens en 11 meisjes.
Slide 31 - Diapositive
Hoeveel kinderen zitten er in totaal in groep 7?
Slide 32 - Question ouverte
In elke auto is plaats voor 3 kinderen. Hoeveel auto's zijn er nodig?
A
13
B
12
C
11
D
10
Slide 33 - Quiz
Entreeprijzen dierentuin
Per groep 1 begeleider gratis
Volwassenen
11,50 per peroon
Kinderen tot 12 jaar
10,75 per persoon
Groepen (minimaal 15 kinderen)
8,50 per persoon
Slide 34 - Diapositive
Hoeveel kost de entree van de dierentuin per kind?
Slide 35 - Question ouverte
Alle 33 kinderen krijgen een ijsje en frietjes
1,00
0,50
Slide 36 - Diapositive
Hoeveel euro moet de juf betalen voor de frietjes voor alle leerlingen?
Slide 37 - Question ouverte
Alle 33 kinderen krijgen een ijsje en frietjes
1,00
0,50
Slide 38 - Diapositive
Hoeveel euro moet de juf betalen voor de ijsjes voor alle leerlingen?
Slide 39 - Question ouverte
Alle 4 de ouders die mee gaan naar de dierentuin krijgen een bosje bloemen.