Recap Grammar Unit 2 - 1GTH

Good morning!
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Good morning!

Slide 1 - Diapositive

Today's Riddle

Two fathers and two sons are in a car, yet there are only three people in the car. How?

Slide 2 - Diapositive

Herhaling grammatica - unit 2

Slide 3 - Diapositive

IN DE TOETS:
rangtelwoorden
data
can/can't
klokkijken
much/many

Slide 4 - Diapositive

Some
  • Gebruiken bij bevestigende zinnen en vragen waarbij je verwacht dat het antwoord ‘ja’ is.

Any
  • Gebruiken bij ontkennende zinnen en vraagzinnen.
Ordinal numbers (rangtelwoorden)
de volgorde waarin getallen worden genoemd
1, 2 & 3

one - first
two - second
three - third
twenty-one - twenty-first
4 en daarboven

four - fourth
five - fifth
six - sixth
ten - tenth

Slide 5 - Diapositive

Wat is de meest voorkomende uitgang voor rangtelwoorden?
A
-st
B
-nd
C
-rd
D
-th

Slide 6 - Quiz

Wat is het rangtelwoord van acht?

Slide 7 - Question ouverte

Wat is het rangtelwoord van elf?

Slide 8 - Question ouverte

Wat is het rangtelwoord van veertien?

Slide 9 - Question ouverte

Hoe wordt het rangtelwoord van twintig in het Engels gespeld?
A
twenty
B
twentieth
C
twentyth
D
twintyth

Slide 10 - Quiz

Wat is het rangtelwoorden van tweeëntwintig?

Slide 11 - Question ouverte

Some
  • Gebruiken bij bevestigende zinnen en vragen waarbij je verwacht dat het antwoord ‘ja’ is.

Any
  • Gebruiken bij ontkennende zinnen en vraagzinnen.
Days and months
ALTIJD MET HOOFDLETTER!
Dagen

Monday, Tuesday, Wednesday, Thursday, Friday, Saturday & Sunday
Maanden

January, February, March, April, May, June, July, August, September, October, November & December

Slide 12 - Diapositive

Some
  • Gebruiken bij bevestigende zinnen en vragen waarbij je verwacht dat het antwoord ‘ja’ is.

Any
  • Gebruiken bij ontkennende zinnen en vraagzinnen.
Dates
de zoveelste van een maand
woensdag 28 augustus = Wednesday the twenty-eighth of August

vrijdag 13 april  Friday the thirteenth of April

maandag 7 maart = Monday the seventh of March

Slide 13 - Diapositive

timer
0:20
Schrijf zoveel mogelijk maanden in het Engels op binnen 20 seconden

Slide 14 - Carte mentale

Hoe zeg je deze datum in het Engels?
maandag 21 mei
A
Monday May the twenty-first
B
Monday the twenty first of May
C
Monday the twinty-first of May
D
Monday the twenty-first of May

Slide 15 - Quiz

Hoe zeg je deze datum in het Engels?
5 november (EERST MAAND!)

Slide 16 - Question ouverte

Hoe zeg je deze datum in het Engels?
5 november (EERST DAG!)

Slide 17 - Question ouverte

Some
  • Gebruiken bij bevestigende zinnen en vragen waarbij je verwacht dat het antwoord ‘ja’ is.

Any
  • Gebruiken bij ontkennende zinnen en vraagzinnen.
Can/can't
Kunnen/niet kunnen
I can help.
You can help.
He/she/it can help.
We can help.
You can help.
They can help.
I can't help.
You can't help.
He/she/it can't help.
We can't help.
You can't help.
They can't help.
Can I help?
Can you help?
Can he/she/it help?
Can we help?
Can you help?
Can they help?

Slide 18 - Diapositive

Tara ... fly, but she ... jump.
A
can, can't
B
can't, can

Slide 19 - Quiz

She ... do her homework. She doesn't understand fractions.
A
can
B
can't

Slide 20 - Quiz

... I go out tonight?
A
can
B
can't

Slide 21 - Quiz

I ... swim, I am afraid of water!
A
can
B
can't

Slide 22 - Quiz

My sister ... swim really well, she's the best swimmer ever!
A
can
B
can't

Slide 23 - Quiz

Please ... you buy some milk on your way home? I ... leave the house because I'm looking after the baby.
A
can't/can't
B
can/can't

Slide 24 - Quiz

Some
  • Gebruiken bij bevestigende zinnen en vragen waarbij je verwacht dat het antwoord ‘ja’ is.

Any
  • Gebruiken bij ontkennende zinnen en vraagzinnen.
Telling the time
Klokkijken
Hele uren:
  • o'clock
Rechterkant van de klok:
  • past
Linkerkant van de klok:
  • to
13:53
  • Seven minutes to two
Minuut 53 zit aan de linkerkant van de klok, dus to
Tel vanaf minuut 53 tot aan het volgende uur

Slide 25 - Diapositive

Some
  • Gebruiken bij bevestigende zinnen en vragen waarbij je verwacht dat het antwoord ‘ja’ is.

Any
  • Gebruiken bij ontkennende zinnen en vraagzinnen.
Telling the time
Klokkijken
Hele uren:
  • o'clock
Rechterkant van de klok:
  • past
Linkerkant van de klok:
  • to
04:13
  • Thirteen minutes past four
Minuut 13 zit aan de rechterkant van de klok, dus past
Tel vanaf het hele uur tot aan minuut 13

Slide 26 - Diapositive

Telling the time
Het is drie uur.

Slide 27 - Question ouverte

Telling the time
Het is vijf voor half zes.

Slide 28 - Question ouverte

Telling the time
Het is kwart voor negen.

Slide 29 - Question ouverte

Some
  • Gebruiken bij bevestigende zinnen en vragen waarbij je verwacht dat het antwoord ‘ja’ is.

Any
  • Gebruiken bij ontkennende zinnen en vraagzinnen.
Much/many
veel
 Much
  • voor ontelbare dingen

  • money, work, water, love, time
Many
  • voor telbare dingen

  • papers, shops, articles, girls, pies

Slide 30 - Diapositive

... people
A
much
B
many

Slide 31 - Quiz

... love
A
much
B
many

Slide 32 - Quiz

... time
A
much
B
many

Slide 33 - Quiz

OEFENEN
zoek op:
  • rangtelwoorden Engels oefenen
  • datum Engels oefenen
  • can/can't Engels oefenen
  • klokkijken Engels oefenen
  • much/many Engels oefenen

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Lien

What can you do?
  • Use New Interface online for practice exercises on the Grammar from unit 2.
  • Look up exercises yourself on the internet: just search for ‘much/many exercises’ or ‘can/can't exercise’ for example!
  • No Words or Phrases!

Slide 36 - Diapositive

See you tomorrow! Good luck!

Slide 37 - Diapositive