Basis/Kader 2 les 10 Gram. K. 6 en start K. 7
Wat heb je in de les nodig
Werkboek B, schrift , pen, laptop
Deze les
8 min. grammatica oefenen
Start Kapitel 7
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 4
Cette leçon contient 11 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 70 minÉléments de cette leçon
Wat heb je in de les nodig
Werkboek B, schrift , pen, laptop
Deze les
8 min. grammatica oefenen
Start Kapitel 7
Slide 1 - Diapositive
Grammatica oefenen NL/D
Open in je werkboek blz. 27 en je laptop
Ga naar
- SchlimStampen (via de online methode)
kies 6 Freizeit en dan D Grammatik
- maak hier zo veel oefeningen als mogelijk
- maak hier zo veel oefeningen als mogelijk
- Geen laptop :(, schrijf dan de grammatica in je
schrift
schrift
timer
8:00
Slide 2 - Diapositive
Duits BK 2 les 10
Doel van de les.......
Ik heb geofend met de grammatica haben en sein en (fe)esttenten van hoofdstuk 6 Freizeit.
Ik heb de opdrachten van de grammatica online gemaakt.
Ik weet waar het hoofdstuk 7 over gaat en ken al 5 woorden.
Ik weet dat die Lernübersicht (woordenlijst) N-D en D-N van HS 7 op blz 57/58 staat
Nodig in de les: Werkboek, schrift markeerstift, pen, laptop
Slide 3 - Diapositive
Het werkwoord in de tegenwoordige tijden
Werkwoord spielen (spelen)
Stap 1 stam spiel- (uitgang -en valt weg)
Stap 2 kijk naar het persoonlijke voornaamwoord en geef een nieuwe uitgang
ik speel ich spiele
jij speelt du spielst
hij / zij / het / men speelt er / sie / es / man spielt
wij spelen wir spielen
jullie spelen ihr spielt
zij spelen / u speelt sie / Sie spielen
De uitgangen van het werkwoord in de tegenwoordige tijd vormen van boven naar beneden het woord (fe)esttenten.
Slide 4 - Diapositive
De werkwoorden "sein" en "haben"
zijn = sein hebben = haben
ik ben ich bin ik heb ich habe
jij bent du bist jij hebt du hast
hij / Max is er / Max ist hij / Max heeft er / Max hat
zij / Ilse is sie / Ilse ist zij / Ilse heeft sie / Ilse hat
het / het kind is es / das Kind ist het / het kind heeft es / das Kind hat
wie is wer ist wie heeft wer hat
wij zijn wir sind wij hebben wir haben
jullie zijn ihr seid jullie hebben ihr habt
zij zijn sie sind zij hebben sie haben
u bent Sie sind u heeft Sie haben
Slide 5 - Diapositive
Vertaal in het Duits (in je schrift)
Zoek de volgende woorden op in de Lernüberzicht.
- het bureau
- de kast
- de stoel
- de tafel
- de televisie
- het appartement
timer
2:00
Slide 6 - Diapositive
Maak de zin goed (in je schrift)
NL: Ik zit aan mijn bureau.
Schreibtisch
meinem
sitze
Ich
an
timer
1:00
Slide 7 - Diapositive
Maak de zin goed (in je schrift)
NL: De kast is erg groot.
groß
Der
sehr
Schrank
ist
timer
1:00
Slide 8 - Diapositive
Ledoelen behaald?
- Ken je al 5 woorden van het nieuw hoofdstuk?
timer
5:00
Slide 9 - Diapositive
Huiswerk
Schrijf 10 woorden uit de Lernüberzicht NL-D In je schrift
- de eerste 10 woorden uit de linker kolom
- van het bureau/ der Schreibtisch
tot en met de muur/ die Wand
Zorg ervoor dat je de woorden in NL en D opschrijft
(ook de meervoud in het Duits0
timer
5:00
Slide 10 - Diapositive
Tijd voor een kennisspelletje
Jongens tegen de meiden
of
Blooket?
Regels: Rustig blijven en geen lawaai!
