31 oktober

Wat doen we vandaag?
  • Vragen grammatica/opdracht?
  • Bespreken 10B
  • Symboulè 10B. 
  • Bespreken 10C
  • Vertalen 10C. 
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Wat doen we vandaag?
  • Vragen grammatica/opdracht?
  • Bespreken 10B
  • Symboulè 10B. 
  • Bespreken 10C
  • Vertalen 10C. 

Slide 1 - Diapositive

Vragen grammatica/opdracht?

Slide 2 - Question ouverte

Geen vragen (meer)?
  • Maak maar twee rijtjes.... 

Slide 3 - Diapositive

(εἰκὸς) ὥστε 

τῶν τοιούτων ἁμαρτιῶν τὰς ζημίας τοὺς ὀλίγα κεκτημένους 

φέρειν μᾶλλον
ἢ τοὺς πλουσίους.
daarom (is het aannemelijk dat
degenen die weinig bezitten de straffen voor dergelijke vergrijpen 
meer dragen
dan de rijken.

Slide 4 - Diapositive

ἀλλὰ γὰρ,
ὥσπερ καὶ πρότερον ἔλεξα,

θεῖα μὲν καὶ ταῦτά ἐστιν
ὁμοίως τοῖσιν ἄλλοισιν·

γίνεται δὲ κατὰ φύσιν ἕκαστα.
Maar genoeg hierover, want, zoals ik ook eerder zei,

ook die dingen zijn goddelijk net zo als de andere dingen;

alles ontstaat krachtens de natuur.

Slide 5 - Diapositive

Συμβουλή 1-2-3
  • 1 1 impotentie
  • 2 hij herhaalt hier de mening van anderen, die hij in de hoofdzin tegenspreekt. Als de ziekte goddelijk was, zouden vooral de armen getroffen moeten worden, omdat zij minder (kunnen) offeren
  • 3 de eerbewijzen en de aanbidding

Slide 6 - Diapositive

Συμβουλή 4-5-6
  • 4 διδόασιν: de goden
    αὐτοῖσιν: de armen
  • 5 de weinige offers en eerbewijzen
  • 6 r. 9

Slide 7 - Diapositive

Συμβουλή 7-8
  • 7 als niet een bepaalde groep ziektes goddelijk is, maar alle ziektes, geldt dat in feite voor alles in de wereld; het is de vraag of het dan nog zinvol is van ‘goddelijk’ te spreken

  • 8 r. 10-11

Slide 8 - Diapositive

τοῖσι δὲ θήλεσι λίθοι οὐ γίνονται ὁμοίως·

Slide 9 - Question ouverte

ὁ γὰρ οὐρητὴρ βραχύς ἐστιν ὁ τῆς κύστιος καὶ εὐρύς, ὥστε βιάζεται τὸ οὖρον ῥηϊδίως·

Slide 10 - Question ouverte

οὔτε γὰρ τῇ χειρὶ τρίβει τὸ αἰδοῖον
ὥσπερ τὸ ἄρσεν, οὔτε ἅπτεται τοῦ οὐρητῆρος·

Slide 11 - Question ouverte

ἐς γὰρ τὰ αἰδοῖα ξυντέτρηνται

Slide 12 - Question ouverte

‒ οἱ δὲ ἄνδρες οὐκ εὐθὺ τέτρηνται· διότι καὶ οἱ οὐρητῆρες οὐκ εὐρεῖς ‒,

Slide 13 - Question ouverte

καὶ πίνουσι πλεῖον ἢ οἱ παῖδες.

Slide 14 - Question ouverte

περὶ μὲν οὖν τούτων ὧδε ἔχει, ἢ ὅτι τούτων ἐγγύτατα.

Slide 15 - Question ouverte

Opdracht bij de tekst
  • Benoem ieder woord in de zin.
  • Bij werkwoorden: geef modus, tijd, these, aspect, persoon.
  • Bij naamwoorden: geef naamval, geslacht, getal
  • Geef bij naamwoorden de (vermoedelijke) functie in de zin, of geef aan of dit een vaste aanvulling is (waarbij?)

Slide 16 - Diapositive

Naamwoorden a
  • θήλεσι dat. mv mnl./onz.
  • βραχύς, εὐρύς nom. ev mnl.
  • εὐρεῖς nom. mv mnl.
  • θῆλυ nom. ev onz.

Slide 17 - Diapositive

Naamwoorden bcde
  • b rijtjes van ἡδύς zie G en W pag. 69
  • c met de nom. /acc. / ev onz.
  • d het is een bijwoordelijke bepaling
  • e het is een accusativus die als bijwoord (adverbium) wordt gebruikt

Slide 18 - Diapositive

Συμβουλή
  • 1 dat vrouwen minder last hebben van nierstenen heeft vooral een natuurlijke oorzaak
  • 2 hij probeert een verklaring te geven, maar geeft hier ook blijk van zijn onzekerheid

Slide 19 - Diapositive

Aan het werk.
  • Herhaal de woordjes en grammatica  van Serie 1 t/m 7 
  • Leer de woordjes en grammatica t/m 10C
  • Benoem 10C, af.
  • Vertaal 10C, t/m 5.

    Dit is ook huiswerk.

Slide 20 - Diapositive

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 21 - Question ouverte

Wat is nog onduidelijk?
Waar wil je meer over weten?

Slide 22 - Question ouverte