M4, Poëzie

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

Poëzie, les 6 en 7

- Je kent kenmerken van gedichten:

rijmschema's, rijmsoorten, strofe, versregels

Planning

Deze week:

- Maken les 7 en 8 (opdracht 1 t/m 8) (blz 20)

- Voorbereiden Idioom (les 9 en 10)

Donderdag PTA-week

Een versregel

Strofe

Witregels

Dit gedicht bestaat uit ... strofes.

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Rijmsoorten

Beginrijm, oftewel alliteratie. 

De eerste letters van woorden uit dezelfde zin klinken hetzelfde. 

Rijmsoorten

Eindrijm, het einde van het woord klinkt hetzelfde (denk maar aan een gedicht met Sinterklaas. 

Rijmsoorten

Klinkerrijm, oftewel assonantie.

Als in dezelfde versregel, dezelfde klank wordt herhaald. 

Rijmschema

Op basis van eindrijm, kun je een rijmschema maken van een gedicht. 

De eerste zin krijgt altijd een A, als de volgende zin daarop rijmt, krijgt die ook een A. Rijmt het niet, dan krijgt die zin een B.

Rijmschema

Gepaard rijm: AABB

Gekruist rijm: ABAB

Omarmend rijm: ABBA

Gebroken rijm: ABCB

Wat voor rijmschema heeft dit gedicht?
Mama, papa, blijf je thuis?
Er lopen dieven om het huis
Er lopen boven op de gang
in het donker ben ik bang.

1. ABBA
2. ABAB
3. AABB
4. ABCB

Hoe noem je het rijmschema van dit gedicht?
Mama, papa, blijf je thuis?
Er lopen dieven om het huis
Er lopen boven op de gang
in het donker ben ik bang.

1. Gekruist rijm
2. Gepaard rijm
3. Omarmend rijm
4. Gepaard rijm