Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
VP2 | Periode 4 | Mondeling examen spreken
Slide 1 - Diapositive
Planning vandaag
Welkom
Mededelingen
Lesdoelen
Uitleg betoog
Planning
Dilemma
Slide 2 - Diapositive
Lesdoelen
Je kent het doel van het betoog.
Je kent het verschil tussen feitelijke en waarderende argumenten en kunt deze gebruiken.
Je weet wat drogredenen zijn en kunt er enkele herkennen.
Je kunt je gaan voorbereiden op je mondelinge examen.
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Vidéo
Wat weet je van studentenverenigingen?
Slide 5 - Carte mentale
"Vindicat moet verboden worden." Eens of oneens? Leg uit waarom.
Slide 6 - Question ouverte
De stelling is: "Studentenverenigingen als Vindicat moeten verboden worden."
Typ eerst "eens" of "oneens"
Geef daarna een reden waarom je dit vindt.
Slide 7 - Carte mentale
Soorten argumenten
Feitelijke argumenten; het is een feit, het is gewoon zo.
Waarderende argumenten; jij vindt dit persoonlijk, een ander kan iets anders vinden.
Slide 8 - Diapositive
"Ik vind dat studentenverenigingen verboden moeten worden, want niemand zou zich bloot moeten stellen aan de beschamende activiteiten van een ontgroening."
A
feitelijk argument
B
waarderend argument
Slide 9 - Quiz
"Ik vind Parijs een mooie stad, want er zijn veel oude gebouwen."
A
feitelijk argument
B
waarderend argument
Slide 10 - Quiz
"Ik vind Parijs een mooie stad, want de geschiedenis van de stad is erg interessant."
A
feitelijk argument
B
waarderend argument
Slide 11 - Quiz
Drogredenen
Slide 12 - Carte mentale
Slide 13 - Vidéo
Wat is het schrijfdoel van een betoog?
A
informeren
B
opiniëren
C
overtuigen
D
amuseren
Slide 14 - Quiz
Hoe is een betoog opgebouwd?
timer
2:00
Slide 15 - Question ouverte
Welke lesdoelen heb jij deze les behaald? Je kunt meerdere kiezen.
A
Ik weet wat drogredenen zijn en ik kan er enkele herkennen
B
Ik snap het verschil tussen waarderende en feitelijke argumenten
C
Ik kan zelf waarderende en feitelijke argumenten gebruiken
D
Ik weet waar een goed betoog aan moet voldoen qua vorm
Slide 16 - Quiz
Mondeling examen Spreken
Presentatie van een stelling: je houdt een betoog over een door jou gekozen onderwerp.
Spreekdoel: overtuigen
3F: de presentatie moet tussen de 6-8 minuten duren
Hulpmiddelen: aantekeningen in steekwoorden, PowerPoint
Je mag niet voorlezen!
Slide 17 - Diapositive
Niveaubepaling: 3F
Je moet laten zien dat jouw spreekvaardigheid minimaal voldoet aan de volgende punten:
Samenhang
Afstemming op doel
Afstemming op het publiek
Woordenschat en woordgebruik
Vloeiendheid, verstaanbaarheid en grammaticale beheersing
Voor de uitleg hiervan en de cijferbepaling: zie het examenboekje.
Slide 18 - Diapositive
Presentatie van een stelling
TIP: kies een onderwerp waar jij een sterke mening over hebt, het liefst iets wat te maken heeft met jouw werk, interesses, dagelijks leven of iets actueels.
Formuleer een stelling. Iets waar je voor of tegen bent.
Bedenk zelf of je voor of tegen de stelling bent. De stelling moet controversieel zijn: er moet discussie over mogelijk zijn.
Voorbeelden:
'Beginnende zorgverleners moeten meer begeleiding krijgen'
'Alle doping in de sport moet legaal worden'
Slide 19 - Diapositive
Inleiding
Een goede inleiding van een betoog bestaat uit twee delen:
In het eerste deel wordt de aandacht van de luisteraar/lezer getrokken: door bijvoorbeeld een eigen voorbeeld, een actualiteit, een anekdote, een casus, filmpje of een afbeelding.
In het tweede deel wordt het onderwerp duidelijk en wordt de stelling benoemd. Waarom heb je deze stelling gekozen?
Slide 20 - Diapositive
Kern
Leg uit waarom je de stelling hebt gekozen.
Formuleer jouw standpunt (= mening) ten opzichte van de stelling.
Geef minimaal twee argumenten (= redenen) waarom je dit vindt: kom met feiten, zoek op internet naar recente onderzoeken die jouw mening ondersteunen, zorg ervoor dat je argumenten kracht hebben.
Geef één voorbeeld uit je eigen omgeving om je mening te ondersteunen.
Noem minimaal twee argumenten die tegenstanders van jouw standpunt gebruiken en onderbouw waarom je het niet eens bent met deze argumenten.
Voorbeeld eigen omgeving: Als je je betoog houdt over de coronamaatregelen, zou je kunnen denken aan de situatie rondom je cliënten eenzaamheid, geen bezoek mogen ontvangen, achteruitgaan van de gezondheid enzovoort.
Slide 21 - Diapositive
Slot
In het slot vat je je presentatie kort samen. Je komt nog even terug op wat je allemaal hebt besproken.
Geef een advies, verwachting of voorspelling voor de toekomst die te maken heeft met je stelling. Trek een conclusie.
Slide 22 - Diapositive
Beoordeling
Precondities: De voorwaarden waaraan je examen moet voldoen. Deze precondities zijn:
De opdrachten zijn in het Nederlands gesproken;
De opdrachten zijn voldoende verstaanbaar;
Je hebt minimaal 80% van de totale opdracht uitgewerkt;
Je presentatie duurt 6-8 minuten.
Wanneer je examen niet voldoet aan de precondities, gaat de beoordeling niet verder en is de eerste poging verspild.
Slide 23 - Diapositive
Afname en informatie
Het examen vindt plaats onder de les Nederlands.
Het examen wordt opgenomen via Teams
Alle informatie kun je vinden in Teams > Bestanden > Nederlands > Periode 4
Slide 24 - Diapositive
Planning periode 4
Dinsdag 16 mei: voorbereiden examen. Verder thuis!!!