ghz 3e jaars BOL

GHZ 3e jaars BOL
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

GHZ 3e jaars BOL

Slide 1 - Diapositive

Wat is een belangrijk kenmerk van een licht verstandelijke beperking?
A
Een IQ tussen 50 en 70
B
Een IQ tussen 70 en 90
C
Een IQ onder de 50
D
Een IQ boven de 100

Slide 2 - Quiz

Hoe kun je het beste communiceren met iemand met een licht verstandelijke beperking?
A
Gebruik maken van lange en ingewikkelde zinnen
B
Gebruik maken van eenvoudige en duidelijke taal
C
Veel praten en veel vragen stellen
D
Communicatie vermijden

Slide 3 - Quiz

Wat is het belangrijkste verschil tussen voorlichting en instructie?
A
Voorlichting is gericht op kennisoverdracht, terwijl instructie gericht is op het aanleren van vaardigheden.
B
Voorlichting is altijd mondeling, terwijl instructie schriftelijk moet zijn.
C
Voorlichting is alleen voor groepen, terwijl instructie individueel is.
D
Voorlichting vereist geen expertise, terwijl instructie dat wel doet.

Slide 4 - Quiz

Welke van de volgende stellingen is waar over voorlichting?
A
Voorlichting is bedoeld om gedrag te veranderen.
B
Voorlichting is een eenrichtingsproces.
C
Voorlichting is uitsluitend gericht op het aanleren van praktische vaardigheden.
D
Voorlichting is altijd interactief.

Slide 5 - Quiz

Wat betekent discrepantie in het proces van gedragsverandering?
A
Het verschil tussen wat iemand zegt en wat iemand doet.
B
Het vermogen om snel van gedachten te veranderen.
C
Het vermogen om weerstand te bieden aan verandering.
D
Het verschil tussen verschillende soorten emoties.

Slide 6 - Quiz

Wat is zelfeffectiviteit?
A
Het geloof in de mogelijkheden van anderen om verandering te bewerkstelligen.
B
Het geloof dat je geen controle hebt over je eigen leven.
C
Het geloof in je eigen vermogen om specifieke taken uit te voeren en doelen te bereiken.

Slide 7 - Quiz

Wat is een van de belangrijkste kenmerken van autisme?
A
Verhoogde fysieke activiteit
B
Uitmuntend muzikaal talent
C
Moeilijkheden met sociale interactie
D
Verminderde intelligentie

Slide 8 - Quiz

Wat wordt vaak waargenomen in het gedrag van mensen met autisme?
A
Behoefte aan voorspelbaarheid en routine
B
Spontane veranderingen in routines
C
Grote interesse in teamspelletjes
D
Uitgebreide sociale netwerken

Slide 9 - Quiz

Een cliënt met autisme heeft een sterke voorkeur voor routine. Hoe kun je het beste omgaan met een plotselinge verandering in het dagprogramma?
A
De verandering negeren en doorgaan
B
De verandering geheimhouden tot het laatste moment
C
De cliënt dwingen zich aan te passen
D
De cliënt van tevoren informeren en een alternatief bieden

Slide 10 - Quiz

Welke van de volgende symptomen is typisch voor ADHD?
A
Langzaam nadenken
B
Hyperactiviteit
C
Verhoogde concentratie
D
Overmatige kalmte

Slide 11 - Quiz

Je hebt een zorgvrager met ADHD die moeite heeft om instructies te volgen. Wat zou een goede aanpak zijn?
A
Alle instructies in één keer geven en verwachten dat ze worden onthouden.
B
Instructies opdelen in kleine, beheersbare stappen en visuele hulpmiddelen gebruiken.
C
De zorgvrager straffen voor het niet volgen van de instructies.
D
Instructies alleen schriftelijk geven zonder verdere uitleg.

Slide 12 - Quiz

Wat is een typisch emotioneel kenmerk van een kind met hechtingsproblemen?
A
Constante blijdschap
B
Overmatige zelfverzekerdheid
C
Ongecontroleerde woede-uitbarstingen

Slide 13 - Quiz

Welke van de volgende factoren kan bijdragen aan het ontstaan van hechtingsproblemen?
A
Consistente zorg van een ouder
B
Onregelmatige opvoedingspatronen
C
Veelvuldige positieve bevestiging
D
Stabiele gezinsomgeving

Slide 14 - Quiz

Hoe kan een begeleider volgens Gentle Teaching een gevoel van veiligheid bij een leerling bevorderen?
A
Door strikte regels op te leggen.
B
Door liefdevolle en ondersteunende interacties.
C
Door materiële beloningen te geven.

Slide 15 - Quiz

Wat zijn de 4 pijlers van Gentle teaching?

Slide 16 - Question ouverte

Waar staan de 3 C's voor bij Triple C

Slide 17 - Question ouverte


A

Slide 18 - Quiz

Welke van de volgende opties kan een teken zijn dat iemand seksueel misbruikt wordt?
A
Verhoogde eetlust
B
Plotselinge gedragsveranderingen
C
Verbeterde schoolprestaties
D
Meer tijd doorbrengen met vrienden

Slide 19 - Quiz

Wat is een van de redenen waarom slachtoffers van seksueel misbruik vaak zwijgen over hun ervaringen?
A
Ze vergeten de gebeurtenis snel
B
Ze voelen zich vaak schuldig of beschaamd

Slide 20 - Quiz

Waarom is het belangrijk om te begrijpen wat seksueel misbruik inhoudt?
A
Om te leren hoe je het kunt verbergen
B
Om slachtoffers te kunnen beschuldigen
C
Om bewustzijn te creëren en preventie te bevorderen

Slide 21 - Quiz

Wat kan een medisch signaal zijn van mogelijk misbruik bij een cliënt?
A
Hoge koorts
B
Blauwe plekken op intieme delen
C
Verkouden en hoofdpijn

Slide 22 - Quiz

Benoem bij alle signalen 1 voorbeeld:
medische signalen
gedragssignalen
omgevingssignalen

Slide 23 - Question ouverte

Wat houdt 'flekszorg' in?

Slide 24 - Question ouverte

Waarom zijn adaptieve vaardigheden belangrijk in de maatschappij?
A
Ze zorgen ervoor dat je sneller kunt lezen
B
Ze verbeteren je rekenvaardigheden
C
Ze maken het makkelijker om zelfstandig te functioneren

Slide 25 - Quiz

Geef van deze adaptieve vaardigheden een voorbeeld:
conceptuele vaardigheden
sociale vaardigheden
praktische vaardigheden

Slide 26 - Question ouverte

Welke prenatale factor kan bijdragen aan de ontwikkeling van een LVB bij een kind?
A
Erfelijke intelligentie van de ouders
B
Roken en alcoholgebruik tijdens de zwangerschap
C
Hoge fysieke activiteit tijdens de zwangerschap

Slide 27 - Quiz

Wat betekent de afkorting LVB?
A
Langdurig Verpleegkundige Begeleiding
B
Lichte Verstandelijke Beperking
C
Laag Verstandelijk Bewustzijn
D
Langdurig Verstandelijke Begeleiding

Slide 28 - Quiz

Wat is een veelvoorkomend kenmerk van een disharmonisch profiel?
A
Alle cognitieve functies zijn gelijkmatig ontwikkeld.
B
Er is een grote variatie in de ontwikkeling van verschillende functies.
C
Er is een afwezigheid van sociale vaardigheden.
D
Er is een sterke focus op motorische vaardigheden.

Slide 29 - Quiz