V6 4/21 CITO VWO 2019 TIJDVAK 1

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 6

V6 - CITO 2019 TIJDVAK 1

- Je krijgt de antwoorden van LS Lire Les 9

- We starten CITO Examen 2019 tijdvak 1

PAK JE EXAMEN ERBIJ!

Je begint aan je examen.
Wat doe je eerst?

1. Tekst 1!
2. De titels van alle teksten opzoeken in het woordenboek.
3. SCANNEN: hoeveel teksten, hoeveel vragen/punten per tekst.

In examen 2019 tijdvak 1

12 teksten

41 vragen

Moet in 150 minuten =>

ongeveer 3.5 minuut per vraag...

Tekst 1 is géén KORTO en heeft meer dan één vraag, dus...

1. Ik lees eerst de vragen.
2. Ik scan eerst de tekst en ga dan naar de vragen

Drie vragen => je hebt nu 10 minuten om tekst 1 te maken!

1 Scan titel en plaatjes

2 Lees begin en eind van elke alinea

3 Lees de vraag, kijk terug in de tekst, bedenk zelf een antwoord

4 Kijk naar de m.c. antwoorden en kies

5 GEEN IDEE => gok!

Antwoord vraag 1

Ik zoek naar het deel van de tekst waar het duidelijk wordt dat er een andere keuze gemaakt wordt nu =>

REGEL 7 - MAIS

In de zin erna staan twee redenen, verbonden door ET

1 la montée du chomage => de jeugdwerkloosheid neemt toe

2 un nombre d'étudiants de plus en plus grand

=> het aantal studenten neemt toe

Antwoord vraag 2

Ik zoek naar de BESTE manier. 

In het begin van de alinea gaat het over 

VERSCHILLENDE MANIEREN = les avis divergent (lopen uiteen)

Regel 21: "Certains voudraient" = sommigen willen, maar dat kan leiden tot een impasse / er is een risico. 

Regel 30: "Il faudrait plutot" => het zou moeten en 'plutot' = eerder

dus: IN DEZE ZIN STAAT DE BESTE OPLOSSING

dat zie je aan FAUDRAIT en aan PLUTOT

Welk antwoord heb je gekozen bij vraag 3?

1. deux
2. trois
3. quatre
4. cinq

Een paar belangrijke STRUCTUURWOORDEN uit Tekst 1. 

Ken je ze? NOTEER EVENTUEEL!

regel 7 - Mais

regel 12 - En effet, désormais

regel 16 - Si

regel 20 - quant aux (quant à) - met betrekking tot/wat betreft

regel 24 - Or, 

regel 27 - C'est que

regel 30 - plutot - liever/eerder

regel 35 - aujourd'hui

regel 41 - Bref

regel 45 - peu à peu

Tekst 2 - snap je de titel?

1. ja
2. nee

Alinea 1 - je hebt 30 seconden om
de kern te noteren!

Alinea 2 - ik zie heel veel getallen.
Hier gaat het over in alinea 2

1. De vervuiling door internet wordt vergeleken met andere vervuilende dingen.
2. Er wordt HEEL PRECIES uitgelegd wát er zo vervuilend is aan internet.
3. De vervuiling door internet wordt gerelativeerd.

Scan alinea 3 (begin en einde of helemaal).
Deze alinea gaat over

1. Dat het lastig is het energiegebruik van internet te bepalen.
2. Dat het energieverbruik met kabels gemeten wordt.
3. Dat je bij het energiegebruik van internet verschillende dingen kunt meetellen.

Scan begin en einde van alinea 4.
Welke bewering is waar?

1. Het energieverbruik door internet zal alleen maar toenemen.
2. Het energieverbruik door internet zal eerder af- dan toenemen.

Je hebt nu een overzicht van de tekst. 

Maak de vragen in maximaal 10 minuten!

MAAK VOOR WOENSDAG TEKST 2 AF!

Antwoorden tekst 2

4 D

5 A  supposition => dat zit in de conditionnel!; daarna vergelijkingen!

6 A  ne.... que = slechts, is hier belangrijk: 

    ILS NE CONCERNENT QUE LA PHASE D'USAGE ET NON LA PHASE DE FABRICATION

7 D

Tekst 3

• Doe tekst 3 bij voorkeur IN 2-TALLEN- HARDOP! met het stappenplan
• Je hebt max 15 minuten
• SPOILER: de tekst is niet zo lastig, de vragen wel...
• NEEM JE VOOR OM MINIMAAL 4 NIEUWE WOORDEN TE LEREN!

Na 15 minuten bespreken we de vragen waar jullie niet zeker over zijn!

Je hebt nu 3 (middel)lange teksten gehad.
Wat zou je nu kunnen doen?

1. Je pakje drinken opdrinken.
2. Een korte tekst uit het laatste deel van het examen doen.
3. Even rondkijken hoever de anderen zijn.
4. Vooral doorgaan met tekst 4.

Ja, laten we even tekst 12 maken...

Het is een KORTO, met maar één vraag, maar...

Ik zie al dat het gaat om woorden die zijn weggelaten...

Dus ik ga niet de antwoorden lezen (het is geen SCAN-TEKST/VRAAG), maar...

Ik lees de tekst en bedenk wat er ONGEVEER op de open plek zou kunnen.

DAARNA lees ik de antwoorden en kies.

Jullie hebben 3 minuten om de tekst te lezen! KIJK NOG NIET NAAR DE VRAAG/ANTWOORDEN!

Op de open plek hoort volgens mij zoiets als:

1. (stop eens met) eten!
2. (stop eens met) niets doen!
3. (stop eens met) praten!
4. (stop eens met) zeuren!

Nu door naar tekst 4

1 We bekijken titel en plaatje.

2 Nu kijken we eerst naar de vragen: soort + inhoud

(ja... ik weet dat dat niet hoort...)

Tekst 4 - bij vraag 13
CEPENDANT is een synoniem van

1. en plus
2. toutefois
3. ainsi

Tekst 4 - bij vraag 13
D'AUTANT PLUS QUE betekent

1. des te meer omdat
2. meer dan
3. minder dan

Bij tekst 4 - vraag 13
Ik weet wat EN OUTRE betekent

1. ja
2. nee

We lezen VRAAG 14
Hoe ga jij deze vraag aanpakken?

Bij een 'beweringen-vraag' gebruik je vaak

1. gokken
2. markeren/onderstrepen
3. het woordenboek

Vraag 16 nemen we door op voca

MAAK NU DE HELE TEKST - 15 minuten

En maak daarna voor de gein tekst 11 ;-).