§2.4 De economische wereldcrisis - Deel 2

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

§2.4 De economische wereldcrisis

Deel 2

Huiswerk

Schrijf op in je agenda

Maken opdracht 2 t/m 13 van §2.4

Week 3 repetitie H2 + V2.4

Leerdoelen

Je kunt uitleggen:

- Hoe in 1929 in de VS een economische crisis ontstaat

- Welke gevolgen de crisis wereldwijd heeft

- Wat de New Deal inhoudt

Zet de gebeurtenissen in de juiste volgorde

Op de aandeelbeurs van New York breekt paniek uit

Aandeelhouders beginnen hun aandelen te verkopen

Werkloze arbeiders zijn gedwongen naar een krottenwijk te verhuizen

Grote aantallen bedrijven gaan failliet

Boeren lenen veel geld om hun bedrijven uit te breiden

Amerikanen beginnen te aarzelen om met geleend geld spullen te kopen

Leg uit wat het verschil is tussen een beurskrach en een economische crisis (gebruik desnoods je boek)

Leg uit hoe de economische crisis zich van de Verenigde Staten over de hele wereld kon verspreiden

Noem twee manieren waarop Nederland probeert de gevolgen van de crisis te beperken rond 1930

De New Deal

In de vrijemarkteconomie lost de crisis in de VS zichzelf niet op

President Franklin Roosevelt komt daarop met de New Deal:

De economie verbetert echter pas echt vanaf 1940 (WO2)

Banken krijgen financiële steun van de overheid, maar moeten zich bij het uitlenen van geld wel aan strengere regels houden (risico's beperken)

De landbouw krijgt subsidies om minder te produceren, zodat de voedselprijzen stijgen en boeren weer een normaal inkomen krijgen 

De regering zorgt ervoor dat fabriekseigenaren hun personeel een hoger loon geven, zodat zij meer te besteden hebben 

De regering investeert miljarden in werkgelegenheidsprojecten, zodat miljoenen werklozen weer aan het werk kunnen

Werkloosheid in de VS 1910-1965

Vul het schema correct aan

Bedrijven, boeren en banken gaan failliet

Amerikaanse

economie

1

2

3

Werkloosheid stijgt

Mensen kopen minder

Leg uit welke maatregel de New Deal voor elk onderdeel (1, 2 en 3) wil heeft

Resumé

Pak je schrift

Schrijf voor jezelf op (of bedenk 4 vragen over) wat we deze les besproken hebben

Wie, Wat, Waarom, Wanneer