§2.1 Ieder zijn taak

Ieder zijn taak
§2.1
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Ieder zijn taak
§2.1

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

veel winst is...
Bedrijven willen zo veel mogelijk winst dus...

zo min mogelijk kosten.

Bedrijven willen veel produceren (en verkopen) maar dit is alleen goed als de productiekosten laag zijn.

€1.000.000 omzet - €1.000.000 kosten = bedrijfsresultaat = €0


Slide 3 - Diapositive

Arbeidsproductiviteit
Werknemer A kan 10 pizza's maken in 15 minuten 
Werknemer B kan 6 pizza's maken in 15 minuten

Beide werknemers krijgen €6 per uur.

Welke conclusie kun je uit bovenstaande zinnen trekken?

Slide 4 - Diapositive

Arbeidsproductiviteit
Werknemer A kan 10 pizza's maken in 15 minuten 
Werknemer B kan 6 pizza's maken in 15 minuten
Beide werknemers krijgen €6 per uur.
Welke conclusie kun je uit bovenstaande zinnen trekken?
Werknemer A:
  • Is sneller
  • Kan meer pizza maken per uur   (40 pizza's per uur)
  • 1 uur kost de baas = €6  
  • 1 pizza kost  6 : 40=      €0,15

Werknemer A doet meer voor hetzelfde geld. 



Slide 5 - Diapositive

Waarom is het goed voor de pizzeria dat werknemers veel pizza's per uur kunnen maken? Als ze dit niet kunnen, wat is dan een oplossing?

Slide 6 - Question ouverte

Antwoord
Als het druk is kan er veel worden gemaakt en kan er meer worden verkocht.

Oplossing als mensen langzaam werken:
Bedrijf kan meer mensen in dienst nemen. Dit kost het bedrijf veel geld

Slide 7 - Diapositive

Opdracht 
Maak opdracht 1, 6 (niet C)    blz.46
Overleggen en vragen stellen is toegestaan
Tijd: 3 minuten
Klaar: Rustig wachten tot de tijd voorbij is
Resultaat: klassikaal bespreken 

timer
3:00

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Hoe gaat de arbeidsproductiviteit omhoog?
Arbeidsverdeling
Door werknemers een eigen taak te geven worden ze goed (gespecialiseerd) in de taak. Zo kan een werknemer de taak goed en snel uitvoeren.

1 iemand neemt de bestellingen op en rekent af
1 iemand bakt de pizza's
1 iemand bezorgt de pizza's
1 iemand doet de inkopen 

Het verdelen van taken heet arbeidsverdeling

Slide 10 - Diapositive

Vroegah...
Deed iedereen alles:

1 iemand had zijn eigen kippen. Maakte zijn eigen brood en kleding. 

Later gingen mensen doen waar ze goed in waren. Een iemand bakte het brood en de ander zorgde voor het vlees. Iemand anders was goed in het bouwen van huizen. Dat werden bedrijven.  gezinnen & bedrijven

Hierdoor ging de kwaliteit omhoog, was het sneller af en kon er dus meer gemaakt worden. 
Mensen konden daarom meer verkopen en steeg de welvaart,

Slide 11 - Diapositive

Arbeidsverdeling tussen bedrijven
Vroeger maakte een boer het brood en verkocht dit ook.

Nu doet een bedrijf waar hij goed in is.

Slide 12 - Diapositive

Arbeidsverdeling binnen een bedrijf
Directeur (leidinggevende functie)
Teamleider 1 - Teamleider 2 (leidinggevende functie)
Docent En - Docent Ec - Docent wi- Docent Ak (uitvoerende functie)
Onderwijs ondersteunend personeel (uitvoerende functie)

Slide 13 - Diapositive

Arbeidsverdeling binnen een bedrijf
Voetballers (uitvoerende functie) verdienen vaak meer dan hun leidinggevenden

Slide 14 - Diapositive

Arbeidsverdeling tussen overheid - bedrijven - gezinnen
De overheid heeft taken die bedrijven en gezinnen niet op zich nemen.

Wegen - politie - onderwijs

Slide 15 - Diapositive

Nadelen arbeidsverdeling
Werknemers doen 1 ding en dat kan saai zijn 
Werknemers voelen zich niet betrokken bij het eindproduct
Mensen, bedrijven en landen zijn van elkaar afhankelijk


Slide 16 - Diapositive

Opdracht 
Maak opdracht 1, 2 en 3    blz. 42
Overleggen en vragen stellen is toegestaan
Tijd: 8 minuten
Klaar: Begin met huiswerkopdracht 6, 9, 10 en 12
Resultaat: klassikaal bespreken 

timer
8:00

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Opdracht 
Maak opdracht 4 en 5    blz. 43
Overleggen en vragen stellen is toegestaan
Tijd: 8 minuten
Klaar: Ga verder met huiswerkopdracht 6, 9, 10 en 12
Resultaat: Antwoorden komen op het whiteboard 

timer
8:00

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive