Klas 3 Kader Hoofdstuk 5

Herhaling Hoofdstuk 5
3 Kader 
Lezen
Woordenschat
Grammatica en spelling
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Herhaling Hoofdstuk 5
3 Kader 
Lezen
Woordenschat
Grammatica en spelling

Slide 1 - Diapositive

Kijk je even hoe laat het is?
Ik wil op het einde graag weten hoeveel minuten je aan deze les besteed hebt. 

Slide 2 - Diapositive

Noteer hieronder drie signaalwoorden waaraan je een mening herkent

Slide 3 - Question ouverte

Noteer drie signaalwoorden waaraan je een argument herkent

Slide 4 - Question ouverte

Noteer twee signaalwoorden waaraan je een conclusie herkent

Slide 5 - Question ouverte

Welk verband geeft het signaalwoord 'want' aan
A
Argument
B
Opsomming
C
Mening
D
Volgorde van tijd

Slide 6 - Quiz

Welk verband geeft het signaalwoord 'dus' aan
A
Argument
B
Volgorde van tijd
C
Conclusie
D
Opsomming

Slide 7 - Quiz

Welk signaalwoord herken je:
Ik vind dit een goede manier om mee te werken, omdat ik zo kan zien wat jullie hebben opgestoken.

Slide 8 - Question ouverte

Noteer een zin waarin je een mening geeft.

Slide 9 - Question ouverte

Noteer een zin waarin je een mening en een argument voor die mening geeft.

Slide 10 - Question ouverte

Toppers!
Je bent goed bezig! Dat compliment wou ik je even geven. We gaan door met de volgende vragen!

Slide 11 - Diapositive

Noteer zoveel mogelijk
signaalwoorden
die je dit jaar hebt
geleerd

Slide 12 - Carte mentale

Noteer zoveel
mogelijk
tekstverbanden
die je dit jaar
hebt geleerd

Slide 13 - Carte mentale

Overdrijving of understatement:
Ik vind het een doodsaaie opdracht
A
Overdrijving
B
Understatement

Slide 14 - Quiz

Overdrijving of understatement:
Een bezoekje aan de tandarts vind ik niet zo leuk.
A
Overdrijving
B
Understatement

Slide 15 - Quiz

Overdrijving of understatement:
Bij die docent hebben we ons doodgelachen.
A
Overdrijving
B
Understatement

Slide 16 - Quiz

Op welke drie manieren kun je een meervoud van zelfstandige naamwoorden maken?

Slide 17 - Question ouverte

Noteer het meervoud van het volgende woord:
paard

Slide 18 - Question ouverte

Noteer het meervoud van het volgende woord:
tafel

Slide 19 - Question ouverte

Welk meervoud is goed geschreven:
A
Zee-en
B
Zeeën
C
Zeejen
D
Zeën

Slide 20 - Quiz

Welk meervoud is goed geschreven?
A
Datums
B
Datummen

Slide 21 - Quiz

Noteer het meervoud van het volgende woord:
groente

Slide 22 - Question ouverte

Noteer een zin waarin je minstens twee meervoudswoorden hebt gebruikt.

Slide 23 - Question ouverte

Noteer de werkvorm in de juiste vorm:
Ik (staan) voor de klas.

Slide 24 - Question ouverte

Noteer de werkvorm in de juiste vorm:
De leraar Nederlands (missen) de hele klas.

Slide 25 - Question ouverte

Noteer de werkvorm in de juiste vorm:
De leraar Nederlands (checken) het huiswerk iedere week.

Slide 26 - Question ouverte

Gisteren (maken) de lieve, leuke, grappige docent deze les.

Slide 27 - Question ouverte

Kies de goede spelling van het woord
A
commissie
B
kommissie

Slide 28 - Quiz

Dit was de eerste keer dat ik zelf zo een les maakte. Hoeveel minuten heb je aan deze les besteed?
Wat vond je van deze les?
Heb je tips?

Slide 29 - Question ouverte