Spelling van Afkortingen en Symbolen

Spelling van Afkortingen en Symbolen
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 7 min

Éléments de cette leçon

Spelling van Afkortingen en Symbolen

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoel
Aan het einde van de les kunnen jullie de spelling van afkortingen, initiaalwoorden, letterwoorden, verkortingen en symbolen toepassen in teksten.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat weten jullie al over afkortingen en symbolen?

Slide 3 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Afkortingen
Afkortingen zijn verkorte vormen van woorden, bijvoorbeeld 'bijv.' voor 'bijvoorbeeld'. 
Let op! Een afkorting schrijf je met een of meer punten: 
blz. (bladzijde), m.a.w. (met andere woorden), Z.K.H. (Zijne Koninklijke Hoogheid)

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Initiaalwoorden
Initiaalwoorden lijken op letterwoorden maar in tegenstelling tot een letterwoord spreek je het uit als losse letters: NS (Nederlandse Spoorwegen), wc (watercloset). 

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Letterwoorden
Letterwoorden zijn afkortingen die worden uitgesproken als woorden, zoals 'NATO' voor 'North Atlantic Treaty Organization'.
 Je schrijft een letterwoord zonder punten en je gebruikt een hoofdletter als die ook in het afgekorte woord voorkomt.
Je zegt: pin (=persoonlijk identificatienummer)
Je zegt: havo maar vwo letterwoord lukt niet.

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verkortingen
Verkortingen zijn woorden of woordgroepen die verkort worden, bijvoorbeeld 'info' voor 'informatie'.

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Symbolen
Symbolen zijn tekens die iets voorstellen, zoals '&' voor 'en' en '%' voor 'procent'.
De schrijfwijze is nationaal of internationaal afgesproken. Dit geldt ook voor het gebruik van hoofdletters of kleine letters. Een symbool schrijf je zonder punt:
– cm (centimeter), kg (kilogram), W (Watt).

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeelden
Toon enkele voorbeelden van zinnen waarin afkortingen, initiaalwoorden, letterwoorden, verkortingen en symbolen correct worden gebruikt.

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Benelux
o.v.v.
havo
kg
OM
afkorting
letterwoord
initiaalwoord
verkorting 
symbool 

Slide 10 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

afkorting
letterwoord
initiaalwoord
verkorting
symbool
ict

Slide 11 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

afkorting
letterwoord
initiaalwoord
verkorting
symbool
m.a.w. 

Slide 12 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

afkorting
letterwoord
initiaalwoord
verkorting
symbool
USD

Slide 13 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

afkorting
letterwoord
initiaalwoord
verkorting
symbool
info

Slide 14 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

afkorting
letterwoord
initiaalwoord
verkorting
symbool
yolo

Slide 15 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 16 - Question ouverte

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 17 - Question ouverte

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 18 - Question ouverte

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.