3HAVO - H4 - Spelling - Woorden korter schrijven

Woorden korter schrijven
H4 - Spelling
3HAVO
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 25 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Woorden korter schrijven
H4 - Spelling
3HAVO

Slide 1 - Diapositive

Wat betekent deze afkorting?

mavo


Slide 2 - Diapositive

Wat betekent deze afkorting?

mavo

middelbaar algemeen voortgezet onderwijs

Slide 3 - Diapositive

Wat betekent deze afkorting?

m.a.w.


Slide 4 - Diapositive

Wat betekent deze afkorting?

m.a.w.

met andere woorden

Slide 5 - Diapositive

Wat betekent deze afkorting?

PS


Slide 6 - Diapositive

Wat betekent deze afkorting?

PS

postscriptum (naschrift)

Slide 7 - Diapositive

Wat betekent deze afkorting?

soa


Slide 8 - Diapositive

Wat betekent deze afkorting?

soa

seksueel overdraagbare aandoening

Slide 9 - Diapositive

Wat betekent deze afkorting?

vip


Slide 10 - Diapositive

Wat betekent deze afkorting?

vip

very important person

Slide 11 - Diapositive

Wat betekent deze afkorting?

wc


Slide 12 - Diapositive

Wat betekent deze afkorting?

wc

watercloset

Slide 13 - Diapositive

Wat betekent deze afkorting?

zn


Slide 14 - Diapositive

Wat betekent deze afkorting?

zn

zelfstandig naamwoord

Slide 15 - Diapositive

Als je de afkortingen zou verdelen in twee groepen, hoe zou je dat dan doen?

mavo – m.a.w. – PS – soa – vip – wc – zn


Slide 16 - Diapositive

Als je de afkortingen zou verdelen in twee groepen, hoe zou je dat dan doen?

mavo – m.a.w. – PS – soa – vip – wc – zn

Mavo, soa, vip: deze afkortingen spreek je uit als een woord.

M.a.w., PS, wc, zn: deze afkortingen spreek je uit als losse letters.

Slide 17 - Diapositive

Je kunt woord(groep)en op vijf manieren korter schrijven: met een afkorting, een letterwoord, een initiaalwoord, een verkorting en een symbool.

Slide 18 - Diapositive

Een afkorting is de weergave van een woord(groep) met een beperkt aantal letters, die je uitspreekt als het oorspronkelijke woord.
Een afkorting schrijf je met een of meer punten. Je gebruikt een hoofdletter als die ook in het oorspronkelijke woord voorkomt: 

blz. (bladzijde), e.d. (en dergelijke), Z.M. (Zijne Majesteit).

Slide 19 - Diapositive

Een letterwoord bestaat uit de eerste letters van een naam of woordgroep. Je spreekt het uit als een woord. Je schrijft een letterwoord zonder punten en je gebruikt een hoofdletter als die ook in het afgekorte woord voorkomt:
pin (spreek uit: pin, niet pee/ie/en; betekenis: persoonlijk identificatienummer), havo (spreek uit: haavoo, niet ha/aa/vee/oo; betekenis: hoger algemeen voortgezet onderwijs).

Slide 20 - Diapositive

Een initiaalwoord wordt gevormd volgens dezelfde regels als een letterwoord, maar in tegenstelling tot een letterwoord spreek je het uit als losse letters:

– NS (Nederlandse Spoorwegen), wc (watercloset).

Slide 21 - Diapositive

Een verkorting is opgebouwd uit een of meer (delen van) lettergrepen. Je spreekt een verkorting uit als een woord:

– airco (airconditioning); wifi (wireless fidelity)

Slide 22 - Diapositive

Een symbool is een notatie van een wetenschappelijk begrip, een eenheid of een valuta. Je spreekt een symbool uit als het woord waar het voor staat.
De schrijfwijze is nationaal of internationaal afgesproken. Dit geldt ook voor het gebruik van hoofdletters of kleine letters. Een symbool schrijf je zonder punt:

– cm (centimeter), kg (kilogram), W (Watt)
GB (gigabyte)

Slide 23 - Diapositive

Bij sommige eenheden wordt in technische en wetenschappelijke teksten een symbool gebruikt, zoals gram (g) en seconde (s), en in gewone teksten een afkorting: 20 gr. (twintig gram), 5 sec. (vijf seconden).

Slide 24 - Diapositive

Ga nu naar de software van Nieuw Nederlands en maak de opdrachten die klaarstaan in de planning.

Slide 25 - Diapositive